Nederpolder

Straat in het verlengde van de Hoogpoort, voorheen gekend als Polder of Neder Hoogpoort. Afhellend van de Zandberg naar de gedempte Reep of Nederschelde. Behoort tot de oudst bebouwde stadskern waarvan nog architecturale getuigen resten. Hoek met Zandberg ingenomen door het voormalige Hotel Vanden Meersche; voorts straatbeeld bepaald door typisch XVIII-burgerwoningen. Daartussen komen ook reeds XIX-bepleisterde lijstgevels voor en eenvoudige baksteenbouw uit XX die echter in hoogte en verhoudingen min of meer aansluiten bij de oude bebouwing.
De as Nederpolder-Hoogpoort was een belangrijke handelsader die zich ontwikkelde na het vertrek van de Noormannen eind 9e eeuw. Het halfcirkelvormige portus aan de Reep en in een later stadium de handelsnederzetting aan de Groentenmarkt in de buurt van het versterkte gebied aan de linkeroever van de Leie nl. het Gravensteen-Oudburg waren aanleiding dat mensen zich rondom deze as gingen vestigen. Voordien strekte zich ten noorden van de Zandberg een kouter uit van de Poeljemarkt tot aan de Vrijdagsmarkt die door de Hoogpoort en Hongerstraat (Onderstraat) in drie akkerpercelen werd onderverdeeld. Bebouwing en voedseltekort zorgde ervoor dat aan de periferie kouters ontstonden als Vrijdagmarkt, Koornaard (Korenmarkt), Vismarkt (Groentenmarkt), etc. die veel groter waren vooraleer grote bouwwerken werden opgericht.

Bij het verzamelen van foto’s en documentatiemateriaal heb ik onder andere gebruik gemaakt van beeldmateriaal uit de collectie van archief Gent. Via onderstaande link kom je op hun uitgebreide site:

https://beeldbank.stad.gent/

Voor de beschrijving van huizen en straten verwijs ik naar
https://beeldbank.onroerenderfgoed.be/images?text=gent

 

Hotel vd Meersch volgens beschrijving prof Kluiskens.


Het groot gebouw op de hoek van de Nederpolder en de Zandberg, wiens gevel onlangs terug in zijn oorspronkelijke toestand werd hersteld, vertegenwoordigt, voor wie een paar ogenblikken bij zijn beschrijving en lotgevallen wil blijven stilstaan, een hele brok Gentse geschiedenis.
Verdeeld, vergroot, verminkt of gerestaureerd, verhuurd, verkocht of bezet, bewoond door kloosterzusters, edellieden, maatschappijen of kooplui. Door vriend, vijand of vreemde overheerser, blootgesteld aan alle wisselvalligheden van kunst, smaak en stijl, nu eens symbool van rijkdom, weelde en zelfs uitspattingen, dan weer van naastenliefde en offervaardigheid, heeft het vermaarde “Pellicaen” welke na de meest diverse benamingen te hebben ontvangen, het Ooglijdersgesticht ís geworden, gedurende ruim zes eeuwen al het wel en het wee van onze stad gedeeld.
Wij vinden immers het gebouw reeds in 1360, ten tijde van Lodewijk van Male vernoemd.
Een paar jaren later zien wij dat het gebouw gesplitst wordt in de Grooten en de Cleenen Pellicaen.
Gedurende de XVe eeuw valt niets noemenswaardig aan te stippen: het is een gebouw, zoals er velen in de kuip van Gent bestaan, nu eens private woning, dan weer eens herberg tot ‘t rond het midden van de XVIe eeuw in bezit komt van de familie Damman, welke de linkervleugel laat optrekken en het tussen de jaren 1345 en 1558 het aspect van een rijke patriciërswoning verschaft. Geen wonder dan ook dat, wanneer ‘t gebouw te koop gesteld wordt, het een lid van de Raad van Vlaanderen, Pieter van Steelant, is die er eigenaar van wenst te worden.
De XVIIe eeuw zag het gebouwencomplex op de hoek van Nederpolder en Zandberg nog meer uitbreiding nemen door het afbreken van een paar aanpalende kleine huizen, zodat, wanneer het gebouw in handen kwam van de familie du Faing, een der aanzienlijkste uit de streek, het bijna een prinselijk uitzicht had. Maar weldra veranderde het opnieuw van eigenaar toen Jean-Baptiste Vanden Meersche, heer van Berlare en Bareldonk, het in 1736 van Lambertina du Faing en haar echtgenoot voor de som van 3.603 pond aankocht. Jean-Baptiste Vanden Meersche zou de grote omvormer van het hoekgebouw worden, want onmiddellijk na de aankoop vangt hij de werken aan die verschillende jaren zouden duren.

 

In het prachtig gerestaureerde historische pand op de hoek van de Zandberg en de Nederpolder in Gent huist sinds kort distilleerderij Dada Chapel. Jonge, creatieve ondernemende geesten werken er samen met Michel Moortgat – CEO van brouwerijgroep Duvel Moortgat, voorzitter van Het Erfgoedfonds alsook kunst- en cultuurliefhebber – aan een uitzonderlijk project: Dada Chapel.
Cédric Heymans (29), burgerlijk ingenieur van opleiding, werkte mee aan het project sinds dag één.

Ooit was hij stagiair bij Duvel, tegenwoordig is hij meesterstoker en kwaliteitsverantwoordelijke voor Brouwerij Liefmans.