1 NV Florida (1873-1950)
Molenaarstraat 113-125
De N.V. FLorida ontstond rond 1823 uit de samenvoeging van twee katoenfabrieken die tegenover elkaar lagen, een katoendrukkerij van Lousbergs en een katoenspinnerij van de Hemptinne (opgericht door Karelen Lodewijk de Hemptinne). In 1873 werd het bedrijf de NV Florida. Het bedrijf is vernoemd naar een van de toeleveringsgebieden voor ruwe katoen.
Later werd de N.V. Florida vooral een katoenweverij en in 1851 en 1865 vonden bouwactiviteiten voor de weverij plaats. In 1878 stonden hier 508 weefgetouwen. Tussen 1894 en 1910 werden ook langs de Lieve nog gebouwen neergezet.
Het bedrijf moest sluiten in 1950, ondanks de korte succesperiode voor de Gentse textielindustrie vlak na de Tweede Wereldoorlog. De gebouwen werden opgenomen in de N.V. UCO. . In 1953 werden er nog kantoorruimten in gevestigd (UCO-Diensten).
De oude UCO-magazijnen in de Molenaarsstraat worden omgebouwd tot loftkantoren. De werken beginnen volgende week en moeten tegen de zomer van volgend jaar klaar zijn. De projectontwikkelaar mikt op advocatenkantoren als nieuwe klant.
Het gebouw dateert van het begin van de 19de eeuw. Karel en Lodewijk de Hemptinne bouwden er een mechanische spinnerij, vlakbij het Rabot in Gent. Naderhand volgden enkele transformaties en vanaf 1880 fungeerde het complex als weverij nv Florida. De laatste textielexploitant van deze site was het Gentse bedrijf UCO, maar begin de jaren 90 werd de site verkocht. Sedert 1995 is het gebouwencomplex verkocht in onderdelen aan verschillende investeerders en bewoners. Ongeveer twee derde van het geheel is ondertussen gerenoveerd en herbestemd als woonlofts en kantoren. Het laatste deel krijgt nu een nieuw functie.
”Het gebouw krijgt een heel moderne invulling. Op de inrichting na wordt het volledig intrekklaar gemaakt. Aangezien we hier op honderd meter van het nieuwe justitiepaleis gevestigd zijn, zijn advocatenkantoren ons doelpubliek. Ook gerechtsdeurwaarders toonden al interesse voor het gebouw”, zegt Joris Ockier van projectontwikkelaar De Steenoven. E komen negen kantoren in het gebouw. Er zijn veertig ondergrondse parkeerplaatsen gepland.
de Blaisantvest, in het Frans zeer misleidend vertaald als Boulevard de Plaisance. “Blaisant” of “Blei-sant” was één van de heerlijkheden die tot in 1796 in het noorden van het oude Gent bestonden. Vandaar ook dat sommige bewoners dit “‘t Zand” noemden. De stadsversterking daar kreeg al snel de naam Blaisantvest doch verloor relatief vlug zijn militaire functie. In 1860 verloor het ook zijn fiscaal nut bij de afschaffing van de octrooirechten. Hier liep een oud afleidingskanaal van de Lieve), gegraven in 1484, ook “Veste ter Voghelenzange achter de Groene Briel” geheten.
In 1860 besloot de gemeenteraad de Blaisantvest en de Begijhofvest te veranderen in lanen. Tussen de Blaisantvest en de Vogelenzangkaai lag de Kemelbrug, een voetgangersbrugje. Dat was een metalen constructie die men tijdens de herbouwing van de Lousbergbrug in 1887 over de Visserij had gelegd als noodbrugje en daarna gedeeltelijk werd gebruikt over de aftakking op de Blaisantvest, recht over het straatje van Berouw. In 1949 werd het brugje vervangen door een moderne constructie in gewapend beton. Dit kanaal werd gedempt in 1962-1964, maar ‘t Kemelbrugje met er onder een vijver bleef daar nog liggen.
Deze brug en vijver verdween pas in 1980 bij de aanleg van collectoren voor de waterafvoer naar het waterzuiveringsinsstation. Het laatste deel van de aftakking van de Lieve, vanaf het Tolplein tot de uitmonding in het Verbindingskanaal werd gedempt in 1967. Daardoor verdwenen weer twee bruggen: de oude Tolbrug en de Meerhembrug.
Bij het verzamelen van foto’s en documentatiemateriaal heb ik onder andere gebruik gemaakt van beeldmateriaal uit de collectie van archief Gent. Via onderstaande link kom je op hun uitgebreide site:
Voor de beschrijving van huizen en straten verwijs ik naar
https://beeldbank.onroerenderfgoed.be/images?text=gent