Beestenmarkt. Stedelijk slachthuis
De “nieuwe” beestenmarkt aan de Gandastraat (de “oude” lag aan de Reep) werd samen met het slachthuis in 1857 in gebruik genomen. Tweemaal per week (woensdag en vrijdag) was er beestenmarkt voor het slachthuis.
De schapenmarkt begon in de winter om 6u30 en in de zomer om 7u30. De kalvermarkt begon een ½ u later; de varkensmarkt en de markt voor ossen, koeien en stieren begonnen respectievelijk telkens een ½ u na het begin van de vorige markt. Aanvankelijk gebeurde alle activiteit in open lucht. Pas in 1929 voorzag men in een overdekte standplaats voor de dieren.
Er was oorspronkelijk een gietijzeren marktafsluiting. De Nieuwe Beestenmarkt was toen nog een beboomd plein. De omgeving van de veemarkt was rijkelijk voorzien van herbergen.
Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw werden steeds meer dieren op de boerderij zelf verkocht zodat de noodzaak van de stedelijke veemarkt afnam. Ook kwamen er klachten over de lozingen in de Visserij en werd de exploitatievergunning voor het slachthuis niet verlengd. In 1987 werd het slachthuis afgeschaft en in 1990 begon de sloop ervan. Even waren er plannen om de veemarkt over te brengen naar de groothandelsmarkt aan de Ottergemsesteenweg-Zuid. Dit ging echter niet door. Daar kwam uiteindelijk het nieuwe Arteveldestadion.
Op 28 oktober 1991 werd de symbolische eerste steen gelegd van het “SintBaafsdorp”. Dit “dorp” en de sociale woningen langs de Kasteellaan werden gebouwd op de locatie van de vroegere beestenmarkt. De sociale woningen langs de Adelwinstraat werden opgetrokken op de meest oostelijke vleugel van het slachthuis. In de Slachthuisstraat werden, op privé-initiatief, nieuwe appartementsblokken gebouwd boven de resten van het vroegere Spanjaardenkasteel. De open ruimte die na de afbraak van het slachthuis was ontstaan langs de zijde van de oudste muur van de abdij, werd ingevuld door de “groene” kerk en een ruim grasveld.