Emmauskasteeltje
Het Emmaüskasteeltje, temidden van groenbeplanting omvat rechts het zogeheten lusthofje, daterend uit de eerste helft van de 16de eeuw met, naar het water toe, een hard gerestaureerde zandstenen trapgevel, aan de westzijde een manke bakstenen trapgevel en ronde aanleunende traptoren.
‘Ijskelders’ zijn een 19e eeuws fenomeen. Alvorens de koudetechniek – die uiteindelijk naar het ontstaan van de koelkast leidde – werd uitgevonden, was ijs het belangrijkste koelmiddel. Het ijs kwam in hoofdzaak uit de Scandinavische landen – vooral vanuit Noorwegen dat sinds het midden van de 19de eeuw een kristalhelder ijs exporteerde – en werd per boot aangevoerd. Ondergrondse reservoirs zorgden er voor dat het ijs het hele jaar door bewaard kon worden. Het ijs diende in hoofdzaak voor het afkoelen van dranken. Herbergiers en ziekenhuizen maakten er gebruik van, maar het waren industriëlen die het ijs in grote hoeveelheden lieten aanvoeren, en niet in het minst de brouwers.
François Donny jr zoon van een chemicus en volksvertegenwoordiger uit Oostende – belandde aan Ugent. Eerst werd hij buitengewoon hoogleraar op de speciaal voor hem opgerichte leerstoel Toegepaste Chemie. In 1865 werd hij gewoon hoogleraar.
Volgens het Liberaal Archief startte François Donny jr. in 1855 “een parallel beroepsleven op de hellingen van de Blandijnberg aan de Schelde. Hij kocht het kasteel Emmaüs (…) en transformeerde het complex in een laboratorium met stoommachine waar hij in een eerste fase scheikundige producten aanmaakte. In de loop der jaren evolueerde hij tot een bier- en frisdrankenfabrikant.” Dit was omstreeks 1870.
“Het oorspronkelijk logo van de brouwerij was een voorstelling van het Emmaüskasteeltje met de brouwerijgebouwen en toren op de achtergrond en met het opschrift : “Brasserie & Glacière du Petit Château d’Emaüs“. Het was het belangrijkste bedrijf in deze branche te Gent in het laatste kwart van de 19de en het eerste kwart van de 20ste eeuw.”
Eén van haar bekendste producten was het mineraalwater ‘Blandin
De brouwerij van Donny en zijn echtgenote Baertsoen putte grondwater uit de Blandijnberg voor het productieproces. Voor de koeling van de dranken liet Donny ijs overbrengen uit Scandinavië. Dit ijs werd bewaard in twee gigantische ijskelders van elk meer dan tweeduizend kubieke meter, die hij ondergronds had laten bouwen tussen het kasteeltje en de Sint-Pietersnieuwstraat. De twee ijskelders werden verbonden met → de oever van de Muinkschelde door middel van een tunnel. Ze bevinden zich binnen de hoek gevormd door de Sint-Pietersnieuwstraat en de Hoveniersberg.
Uit een pdf van Ugent: “De ondergrondse ijskelders met cilindrische bakstenen constructies met enkel bovenaan geopend koepelgewelf vertonen in doorsnede een merkwaardige “dame jeanne-vorm“. De bouwtechnische verwezenlijking van de ingegraven constructie, de indrukwekkende afmetingen, respectievelijk 9,50 en 12m diameter en 12 en 15m diep die tot 15 ton natuurijs konden bevatten, en de opmerkelijk gaaf bewaarde toestand dragen bij tot hun monumentale waarde.”
Het bedrijf hield op te bestaan in 1961. Toen waren de ijskelders al lang niet meer in gebruik. De bovenbouw van de fabriek verdween, maar het kasteeltje en de ijskelders zijn er nog.
Volgens Inventaris Onroerend Erfgoed werden de ijskelders ‘herontdekt’ bij de sloping van zowel bedrijfsgebouwen rond het kasteeltje als woningen aan de Hoveniersberg. De toegangen tot beide ijskelders lagen verborgen onder een betonnen bevloering.