In dit deel vertel ik een stukje geschiedenis van het Begijnhof. Ik wissel korte stukken tekst af met foto's die niet verder geduid worden, maar afkomstig zijn van het Groot Begijnhof. Deze ong 150 beelden geven een leuk beeld van het Groot Begijnhof vroeger en nu. Ik sluit dit hoofdstuk af met info en foto's van Elisabethkerk.
Het Groot Begijnhof te St Amandsberg werd aangelegd op een terrein van 6,11 hectare.
Het telt drie pleinen met er rond acht straten waarlangs tachtig huizen en veertien conventen werden gebouwd.
Daarnaast heeft het begijnhof nog het Groothuis, een infirmerie, een kapel gewijd aan Sint-Antonius van Padua, het kapelletje der Zeven Weeën, en centraal een grote neogotische driebeukige kerk, gewijd aan de Heilige Elisabeth, Heilige Michael en de Heilige Engelen.
Het begijnhof is ommuurd en heeft twee toegangspoorten. Alle huizen en conventen, met uitzondering van het groothuis, beschikken over een voortuin en zijn omsloten door een muur. In nissen boven of naast de poortjes in deze tuinmuren staan heiligenbeelden.
Buiten de begijnhofmuren ligt een weide met aparte toegangspoort.
Het Groot Begijnhof van Sint Amandsberg is eigenlijk een verlengstuk van het Oude begijnhof Sint Elisabeth. De begijnen van Sint-Elisabeth zetten zich sinds de 13e eeuw in voor zieken en hulpbehoevenden. Ze woonden Meer dan zeshonderd jaar lang in hun Hof aan het einde van de Gentse Burgstraat. Het werd volgens de overlevering in 1234 bevestigd door Johanna van Constantinopel, gravin van Vlaanderen. Voor meer gegevens van dir begijnhof verwijs ik naar de documentatie onder dit hoofdstuk.
In 1795 lijfde het leger van Napoleon Bonaparte de Zuidelijke Nederlanden bij Frankrijk in. Al snel worden verschillende besluiten en wetten uitgevaardigd die heel wat druk uitoefenen op het dagelijks leven in het Begijnhof . Alle begijnhofgoederen worden eigendom van de Commissie der Burgerlijke Godshuizen van Gent.
In de tweede helft van de 19e eeuw werden de begijnen in het Oud Begijnhof gedwongen om te verhuizen naar het Groot Begijnhof in Sint-Amandsberg
Hertog Engelbert August van Arenberg, die jaren eerder ook het klein begijnhof had gekocht en gered, trad op als redder. Hij kocht een terrein op de Sint-Baafskouter, waar men in 1873 begon met de bouw van een volledig nieuw begijnhof. Het is volledig planmatig aangelegd, ontworpen door architect Arthur Verhaegen. Baron Jean-Baptiste de Bethune ontwierp de begijnhof kerk. Het werd in twee jaar tijd in sneltempo opgetrokken. Het is het enige neogotische begijnhof in Vlaanderen. Achttien ondernemers werkten er gelijktijdig aan. Op 29 september 1874 werd het begijnhof in gebruik genomen; de kerk was klaar op 28 september 1875 en werd de volgende jaren verder ingericht. Ongeveer 600 begijnen namen er hun intrek
Het Groot Begijnhof combineert de twee klassieke types begijnhoven:
als ‘pleinbegijnhof’ heeft het een centrale ruimte met gras, omgeven door bomen. In het midden ervan ligt de kerk. Het grasplein dient als bleekweide voor het linnen.
als ‘stads- of stratenbegijnhof’ volgen de straten de middeleeuwse stadsaanleg: een schaakbordpatroon dat typisch was voor nieuwe, in één keer aangelegde steden. De straten, lopen uit op aangelegde centrale weiden met bomen en oorspronkelijke ijzeren relingen.
Het Groot Begijnhof werd planmatig gebouwd als een ommuurde stad geïnspireerd op de Vlaamse gotische stijl van de 15de eeuw. Architect Jean-Baptiste Bethune, medestichter van de Sint-Lucasschool, tekent het plan van de kerk. Zijn leerling, A. Verhaegen, ontwerpt de rest van het Begijnhof. Alle gebouwen worden voorzien van trapgevels, dakvensters, Brugse traveeën, boogdeuren,. De huizen en conventen, opgebouwd in sobere scheldesteen, hebben afwisselend rode en blauwe Boomse dakpannen. Ongeveer alle gebouwen hebben een voortuin die afgeschermd is van de straat door een muur met ezelsrug. De straatpoortjes dragen een nummer en de naam van de huisheilige. De heiligenbeelden zijn geplaatst in een nis of in een muurkapel.
De hoofdpoort aan de noordkant is een monumentale poort, met kantelen, ingewerkt in de begijnhofmuur. Boven de spitsboogpoort bevindt zich het wapenschild van de familie van Arenberg met het stichtingsjaar 1873 en de kenspreuk “Christus protector meus” (Christus is mijn beschermer). Links is een kleine boogvormige doorgang. Aan de zuidelijke achteringang zijn poort en poorthuis tegelijk gebouwd met een doorgang die gedeeltelijk onder de verdieping van het poorthuis loopt. Het poortgebouw heeft een puntgevel en is geflankeerd door een torentje. De poort heeft een wapenschild en wordt bekroond door het H. Elisabethbeeld. De weg van de achterpoort tot de Engelbert van Arenbergstraat is afgezet met dezelfde hoge muren die het ganse Begijnhof omsluiten. De neogotische poort werd verbouwd in 1991 omwille van herstelwerken aan de kerk en werd zo de hoofdingang voor de nutsdiensten. In de oostelijke omheiningmuur is een derde toegangspoort die toegang gaf tot de hoevegronden.
Na WOI rees een nieuw probleem voor het Groot Begijnhof Sint-Elisabeth, net als voor het Begijnhof OLV ter Hoyen aan de Lange Violettestraat. Beide waren eigendom van de familie van Arenberg, die – na WOI – in ongenade viel bij de Belgische staat. De begijnhoven werden onder zogenaamd ‘sekwester‘ geplaatst, maar korte tijd later verwierven de begijnen het begijnhof terug als eigen bezit onder de vorm van een vzw.
In 2003 overleed de laatste Grootjuffrouw, waarna de begijnenbeweging verstilde.
Het Groot Begijnhof van Sint-Amandsberg, gebouwd tussen 1873 en 1874, werd op 21 april 1994 volledig beschermd als monument en als stadsgezicht. Op 2 december 1998 wordt het, samen met 12 andere Vlaamse begijnhoven, ingeschreven op de UNESCO lijst van Werelderfgoed. Daarmee wordt de uitzonderlijke universele waarde ervan erkend.
De kerk is toegewijd aan de H. Elisabeth van Thüringen, de H. Michaël en de HH. Engelen. Het is een totaalproject van Jean-Baptiste Bethune uitgevoerd door gespecialiseerde Gentse vaklui, dit zowel buiten als binnen én met inbegrip van meubelen en glasramen. Het is een slank bakstenen gebouw in sobere neogotische stijl met een hoog opgaand schip onder een steil, met leien bekleed zadeldak voorzien van 6 dakkapellen. De klokkentoren is een dakruiter met naaldspits. Aan de noordwesthoek werd een ronde traptoren gebouwd. Naar aanleiding van het overlijden van de hertog van Arenberg in 1875 werd een funeraire kapel tegen de oostgevel opgericht, met een calvarie beeldengroep bestemd voor het kerkhof.