Heuverpoort 

Deze poort wordt begin van de 14° eeuw aangeduid als Overpoorte, Oeverpoorte, Hoverpoorte, Sint-Pieterspoorte.

In de 15e eeuw noemt men ze Heuverpoorte.

De Franse vertaling Porte de la Colline ontstond in 1812 omwille van het dekreet, waarbij de: namen van straten, kaaien, bruggen en pleinen in het Frans moesten vertaald worden. De bedienden, belast met de vertaling kenden niet of onvoldoende het Vlaams. Ze wisten evenmin, dat in de spreektaal in plaats van "over" "heuver" werd uitgesproken.

De vertalers dus dachten, gezien de poort zich bevond op het hoogst gelegen punt van de stad, Heuver eenvoudig Heuvel betekende en ze vertaalden dan ook Heuverpoort door Porte de la Colline.

De Gentse bevolking sprak echter verder van de Heuverpoort en de Heuverstraat.

 

De poort gebouwd in de tweede helft van de 13e en in het begin van  de 14e eeuw was vermoedelijk niet zo sterk, want men begon ze te herbouwen in 1405.

De poort was gelegen aan het einde van de Overpoortstraat. De stedelijke archieven bevatten enkele contracten, waarbij het gebruik van de gebouwen van de Reuverpoort aan particulieren werden toegestaan. De stad behield zich echter het recht voor er over te beschikken in geval van algemeen belang.

In een artikel over de Sint-Lievenspoort werd verteld, dat in toepassing van het verdrag van Gavere van 28 juli 1453 er bij vergissing bevolen werd dat de Heuverpoort en de Petercellepoort eeuwig, alle donderdagen zouden gesloten blijven. Dit verbod moest echter van toepassing zijn op de Sint-Lievenspoort. De vergissing werd hersteld in 1456 door een besluit van 24 juli.

De Overpoort werd herbouwd tijdens de godsdiensttroebelen in de zestiende eeuw. De werken begonnen in 1579. In 1632 deed de stedelijke overheid nieuwe werken aan de versterkingen aan de Overpoort uitvoeren. De schepenen besloten in de muur een steen met het wapen van de stad te plaatsen. De abt van de Sint-Pietersabdij beschouwde dit als een aanslag op zijn recht van jurisdictie en verlangde dat het wapen werd weggenomen

 

Justo Billet, de Gentse politiemeester, die bevoegd was over de wegen, de inspectie van de gebouwen, enz. schreef tussen 1658 en 1667 zijn elf Politieboecken, waarin hij alles wat betrekking had met zijn opdracht chronologisch optekende. Justo Billet geeft ons een beschrijving van de toestand van de Heuverpoort omstreeks 1660. Hieruit blijkt dat het metselwerk in slechte conditie is en stelt hij vast dat de Heuverpoort gebouwd is zonder fundamenten. Hij vertelt ook dat vroeger de Heuverpoort ook diende om personen, die aan melaatsheid leden, op te sluiten.

Om de stad beter te beschermen tegen de aanvallen van het Frans leger tijdens de Spaanse successie-oorlog werden nieuwe versterkingen gebouwd in de nabijheid van de Overpoort. Alzo werd een klein fort met torentje aan de oever van de Schelde aan ter Plaeten gebouwd, torentje dat thans nog bestaat. Men versterkte tevens de muren tussen de Overpoort en de Kortrijkse poort en dit in 1676. De muur, die de beide poorten verbond, was gebouwd in 1662.

Wanneer in 1678 de legers van Lodewijk XIV de stad Gent belegerden, vielen ze de Overpoort aan; Na de belegering werd de Overpoort hersteld en bleef ze zonder grote veranderingen tot in 1827, jaar waarin de Overpoort werd afgebroken. In 1829 werd een nieuwe poort gebouwd, bestaande uit twee gemetselde kolommen verbonden met een ijzeren hek. De nieuwe poort werd afgebroken in 1860 na de afschaffing van de stedelijke octrooirechten.