Prometheus in het Citadelpark van Louis Pierre van Biesbroeck
In 1889 werd in het Gentse Citadelpark, op de plaats "de schelp" of "la petite vallée" genoemd, het wit marmeren beeldhouwwerk "de geboeide Promotheus onder de klauwen van de gier" geplaatst. Het was het werk van beeldhouwer Louis Pierre van Biesbroeck, geboren te Gent op 17 februari 1839 en overleden te Ukkel op 11 maart 1919. In de volksmond was dit kunstwerk algemeen bekend als "Pietje Bloot". Bij het uitbreken van de oorlog in 1940 werd het vanuit Mariakerke kapot geschoten. In augustus 1940 werd besloten op de vrijgekomen plaats en het omliggende in het Gentse Citadelpark een openlucht-theater te bouwen. Dit geschiedde door de plantsoendienst van de stad onder leiding van architekt Bontinck. Promotheus betekent "vooruit-denker" of "beramer". Het was een Griekse vuurgod door Zeus gestraft om zijn listen en het stelen van het vuur uit de hemel. Hij werd op de Kaukasus aan een rots geketend en gepijnigd door een gier of arend welke aan zijn lever wrat. Het was dit laatste tafereel dat door het verdwenen beeldhouwwerk werd voorgesteld.
Op het 31ste Gentse Salon, 15 augustus tot 2 november 1880 in het Casino, stelde Lodewijk Van Biesbroeck, naast een marmeren buste van de directeur van de Nijverheidsschool Th. Bureau, een plaasteren monument tentoon. Het beeld was ongeveer 2,60m breed, 1 ,65m hoog en 0,65m diep. Hij noemde het beeld "Geboeide Prometheus " of "Prométhée Enchainé" .
"De geboeide Prometheus is een reusachtig beeld," schreef P.G. in de "Gazette van Gent", "dat indruk maakt door houding en uitdrukking. Hoe kloek gespierd is die reus, welke daar aan banden ligt, en te vergeefs zijne krachten aanwendt, om zich los te wringen. Hoe spreekt de smart uit zijne trekken!" Met deze inzending was Van Biesbroek onder 980 exposanten één van de zestien, die een gouden medaille behaalden. De jury erkende in zijn sculptuur kwaliteiten van inspiratie en vakmanschap, die dienden aangemoedigd te worden.
Op advies van de Gentse "Commission des récompenses de l'Exposition des Beaux-Arts" stelde het Departement van Binnenlandse Zaken op 31 januari 1881 aan schepen Heremans van Openbaar Onderwijs voor het beeld in brons te gieten en de helft van de kosten, die op 14.000 Fr. werden geraamd, te dragen. De stad ging hier niet op in, wegens haar slechte economische toestand.
Bij Van Biesbroek groeide echter langzamerhand de idee het beeld in steen te laten kappen, om meer contrast te krijgen met het groen van het park. Gewone witte Tercetsteen, zoals door De Kesel voor de Vismarkt gebruikt.
Uit esthetische overwegingen werd uiteindelijk toch steen verkozen, wit zou zich scherper aftekenen tegen de groene achtergrond. De minister was akkoord voor een realisatie in Echaillon, op uitdrukkelijke voorwaarde dat het beeld uit één blok zou gekapt worden.
Voor 3.000 Fr. werd het blok aangekocht. Het kwam op 15 mei 1887 in het Rabotstation aan en werd twee dagen later naar het atelier van De Maere in de Van Akenstraat 2, naast de Begijnhofkerk vertransporteerd. De Maere verbond er zich toe als ''praticien" het werk uit te voeren voor 5.000 Fr. tegen ten laatste april1889.
Bleef nog de rots waarop Prometheus lag en het voetstuk om het geheel te dragen. Voor dit laatste dacht men aan een metselconstructie bekleed met hardsteen.
De plaatsing van het beeld, eerst voorzien tussen 15 mei en 1 juni 1889, gebeurde uiteindelijk op 13 juni. Het voetstuk was al maanden voordien gemetseld. Na de plaatsing bracht de tuinarchitekt L. Ingelrelst uit de Guinardstraat 10 de omgeving in orde.
Op dinsdagnamiddag 16 juli, de laatste van de drie kermisdagen, had om halfvijf de onthulling plaats. In de loop der jaren werd het beeld vereeuwigd, in close-up of van verre, op talrijke zichtkaarten. De uitgeverij Heintz-Jadoul uit Jupille gaf aan een van deze afbeeldingen het bedenkelijke onderschrift "Ulysse dévoré par un aigle" ... In de volksmond kreeg het de bijnaam "Pietje Bluut". De mondelinge overlevering vertelt dat de ouders uit fatsoenlijkheidsoverwegingen de jongeren streng verboden in de duistere diepte van "Petite Suisse" af te dalen tot bij deze naakte Titan; maar dat ook jonge juffers het voetstuk dierven te beklimmen om Prometheus dààr te strelen, waar het minder welvoeglijk was. Na twintigjaar, kort voor het dispuut over het al dan niet opofferen van de citadel, werd Prometheus een vijgeblad aangemeten! Het onderzoek door het College, wees uit dat Van Biesbroeck zelf gebruik had gemaakt van een noodzakelijke kuisbeurt, om Prometheus dit preutse kleinood te geven, waarmee een einde zou gesteld worden aan praatjes van het publiek.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het beeld beschadigd en verdween.
Thans staat in het verlaten en bemoste openluchttheater tegen de helling achter de scène alleen het stomme, stilaan afbladderende cementbezette voetstuk