Percellepoort of Kortrijksepoort

De Petercellepoort was gelegen aan de zuidelijke toegang naar het stadscentrum van Gent op de weg naar Kortrijk en was één der belangrijkste versterkingen van de tweede verdedigingsgordel. Deze poort lag was op het einde van de huidige Kortrijksestraat.

Zij ontleent haar Latijnse naam aan de Sint-Pietersabdij : Petri cella. De poort was reeds zo genoemd in de stadsrekeningen van 1325-1326 en in de rekeningen van de volgende jaren is er meermaals sprake van de wachten aan de Petercellepoort. Tevens worden de vergoedingen aan de bedienden, belast met het openen en sluiten van de stadspoorten vermeld. Naast de oorspronkelijke naam werd de poort ook Kortrijkse Poort genoemd.

In 1808 werd ze Napoleonpoort genoemd. Na 1815 kreeg ze natuurlijk haar oude benaming : Petercellepoort of Kortrijkse Poort terug. Omstreeks 1890 werd dit deel van de stad nog aangeduid door "buiten de Petercellepoort" of "buiten de Kortrijkse Poort". Vandaar ook de naam van het kort straatje van de IJzerlaan tot aan de Leie : de Petercellestraat (vroeger Peterseliestraat: een vergissing omdat men de oorsprong van het woord niet meer kende). 

Tijdens de godsdienstonlusten in de tweede helft van de zestiende eeuw werden  verdedigingsstellingen gebouwd rond de stad. Enkele poorten werden versterkt of herbouwd. De Petercellepoort werd volledig herbouwd in 1579. De plannen van de versterkingen worden bewaard

in een bundel van 1590 in het Stadsarchief. Op dit plan bemerken we tussen de Jan Palfijnbrug en de Schelde twee halve manen ter verdediging van de Petercellepoort en de Heuverpoort. Men bemerkt er ook twee bastions op, genaamd ’s Graven Bollewerck en Oranje Bollewerck. Achter de Bijloke bevonden zich nog twee bastions ter verdediging van de Leie.

 

Het gebeurde herhaaldelijk, dat de hoofden van de terechtgestelden tentoongesteld werden aan een poort. Dit gebeurde in 1460 met een zekere Jan de Vos, die gevierendeeld en onthoofd werd op het Sint Veerleplein. De beul plaatste het hoofd van de Vos op een paal vastgemaakt boven de Petercellepoort. Jan de Vos werd veroordeeld om vijandige schriften tegen hertog Filips de Goede te hebben verspreid.

De Petercellepoort werd volledig herbouwd in 1675. Voor de vestingen en links van de Petercellepoort werd een verdedigingswerk gebouwd, Monterey-fort genaamd en dit naar de naam van de Spaanse gouverneur-generaal. In het Vlaams noemde men dit fort het Seghelfort.

Het werd in 1783 verkocht en afgebroken.

De ingang van de nieuwe Petercellepoort was in zig-zagvorm : men moest door enkele poorten doorgaan om in de stad te komen. De nieuwe versterkingen waren echter niet in staat het leger van Ladewijk XIV tegen te houden in 1678.

Het bouwen van de versterkingen hadden nieuwe belastingen op het gezegeld papier, het vlees en de wijn voor gevolg.

De voornaamste verdediging van de stad Gent bestond in overstromingen. Dit was natuurlijk onmogelijk voor het deel van de stad gelegen tussen de Heuverpoort en de Petercellepoort. Hierdoor ontmoeten we regelmatig uitgaven in de rekeningen van de stad Gent in verband met het uitvoeren van werken in de omgeving van de Petercellepoort.

In 1781 werden op bevel van keizer Jozef ll een aantal versterkte steden in de Nederlanden  ontmanteld. De gouverneur-generaal de hertog van Saxen-Tesehen bracht de schepenen hiervan op de hoogte op 22 november 1781. Men behield slechts rond de stad de stadsgrachten en dit om de ontduiking van de stadsrechten (octrooien) te verhinderen.

De Petercellepoort werd als verdedigingswerk afgebroken en vervangen door een houten palissade tussen de twee muren. In 1808 werd een Kortrijkse Poort gebouwd, genaamd Napoleonpoort. De nieuwe poort werd plechtig ingehuldigd op 4 december 1808

Het was een poort waarbij twee paviljoenen verbonden waren met een ijzeren hek aan twee kolommen met bovenop een stenen arend, waar tussen de poort.

De Kortrijkse poort werd afgebroken in 1860, gevolg van de afschaffing van de octrooirechten. De stenen arenden kwamen terecht op een hek van een buitenverblijf te Sint-Denijs Westrem.