Provinciehuis

In de kuip van Gent staat het gigantische Provinciehuis, vlakbij het Geeraard de Duivelsteen.

Hier zetelt het bestuur en de medewerkers van de provincie Oost-Vlaanderen.

Het gebouw is zo imposant dat de meeste mensen er voorbij lopen zonder op te kijken, dat komt omdat het voor een groot stuk zit ingesloten.

Dit Gouvernementsgebouw beslaat bijna de volledige oppervlakte tussen François Laurentplein, Henegouwenstraat, Gouvernementstraat en Jodenstraat. Het is een zeer jong gebouw (1957) want het kwam ter vervanging van het vorige provinciehuis dat de Duitsers in 1944 bewust hebben afgebrand omdat ze toen werden uitgewezen.

Het ontwerp is van Valentin Vaerwyck en Jean Hebbelynck. 2 architecten, 2 goeie vrienden. (om in de sfeer van brandstichting te blijven: Hebbelynck heeft het volledige archief van zijn vriend Vaerwyck verbrand na diens dood, op uitdrukkelijk verzoek van Vaerwyck zelf)

De hoofdingang is in de Gouvernementstraat, de voormalige Opperscheldestraat. Die 2 arduinen reliëfs stellen — denk aan gelijkaardige figuren boven de poort van de Vismijn — de Leie en de Schelde voor. Hetgeen er mij aan doet denken dat onder Napoleon hier het Scheldedepartement zat, Département de l’Escaut, de voorloper van de huidige provincie Oost-Vlaanderen.

De reliëfs zijn van Geo Verbanck. (in Gent kan het al een keer gebeuren dat een 20e-eeuws beeldhouwwerk / reliëf van Geo Verbanck is)

Man met baard = Schelde. Vrouw zonder baard = Leie.

In de 16e eeuw richtte men een adellijk steen in als huis voor de eerste proost van het Sint-Baafskapittel. In latere jaren werd dit pand verbouwd en uitgebreid tot een bisschoppelijk paleis dat reikte tot de Schelde (later het François Laurentplein).

In 1794 werd tijdens de Franse Revolutie de bisschop verjaagd. Het paleis werd toen aangeslagen als nationaal goed en in het gebouw werd de administratie van het Scheldedepartement gevestigd, de voorloper van het latere provinciebestuur.

In de loop van de 19de eeuw werd het gebouwencomplex om functionele redenen heringericht en aangepast. Oost-Vlaanderen maakte vanaf 1815 deel uit van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Het gebouw moest dan de 96 leden tellende Provinciale Staten, de institutionele voorloper van de huidige provincieraad, huisvesten.

In 1890 kreeg architect Jules-Jacques Van Ysendyck zelfs de opdracht een compleet nieuw gebouw te ontwerpen voor de provinciale administratie en het provinciaal bestuur. Het is dit gebouw, in 1896-1897 voltooid in neorenaissancestijl, dat in 1944 zodanig door het vuur werd geteisterd dat het volledig moest worden gesloopt en vervangen door het provinciehuis dat er nu nog staat en dat in 1957 plechtig in gebruik werd genomen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden de Duitsers het gebouw in gebruik genomen.[3] In september 1944 werd het gebouw in de Tweede Wereldoorlog door Duitse troepen in brand gestoken en door vuur zwaar beschadigd waarna het moest worden gesloopt.

De wederopbouw van het provinciehuis sleepte aan tot na 1957. Eind 1956 kon een deel van het personeel de nieuwe lokalen in gebruik nemen. Tot dan was de provinciale administratie in verschillende huizen ondergebracht, verspreid over de hele stad.

De plechtige inhuldiging van de nieuwe provincieraadzaal vond plaats op 14 oktober 1957 met toespraken door gouverneur Albert Mariën, provincieraadsvoorzitter Ernest De Wilde en de ministers Pierre Vermeylen (Binnenlandse Zaken) en Omer Vanaudenhove (Openbare Werken en Wederopbouw).

In 1995 werd in het zuiden van Gent aan het Woodrow Wilsonplein door enkele diensten een nieuw (extra) gebouw betrokken, bekend als Provinciaal Administratief Centrum 'Het Zuid'.