Dagblad Vooruit

Voormalige redactie en drukkerij van "Dagblad Vooruit", met opvallende voorgevel en vestibule. In 1930 verbouwd naar ontwerp van architect Fernand Brunfaut.

In 1930 had de samenwerkende maatschappij ‘Het Licht’, toen nog gevestigd in de Lieve de Winnestraat, het plan opgevat om een nieuwe drukkerij met redactiebureau te bouwen voor het socialistisch dagblad ‘Vooruit’, dat in 1884 in Gent werd gesticht. Als bouwplaats viel de keuze op een perceel in de Sint-Pietersnieuwstraat, schuin tegenover het voor de eerste wereldoorlog gebouwde feestlokaal. Hierop bevond zich een oude herenwoning met tuin en annexe conciërgerie aan der rechterzijde begrensd door een straatje met beluikhuisjes.
De nieuwe drukkerij ‘Het Licht’ zou de plaats innemen van de tuin. De bureaus zouden worden ingericht in de bestaande woning, die met dit doel zou worden aangepast en verbouwd. De opdracht werd toevertrouwd aan Fernand Brunfaut (1886-1972), architect, socialistische volksvertegenwoordiger en vriend van vader Eduard Anseele, stichter van het dagblad, en van de directeur G. Balthazar.

De inhuldiging van de nieuwe gebouwen, het zogenaamde perspaleis, had plaats op 10 januari 1931. Naast de hulde gebracht aan de architect Fernand Brunfaut werd ook zijn zoon Maxime geprezen als ontwerper van het meubilair, namelijk het bureaumeubel van de directeur, de bevloering van de vestibule en lokettenzaal en de loketten zelf. Het overige meubilair werd ontworpen door de Gentenaar Charles van Beerleire. De uitvoering van de bouwwerken werd toevertrouw aan de Co-operatieve Naamloze Maatschappij ‘Gentsche Bouwwerken’.

In 1983 zette ‘Dagblad Vooruit’ haar activiteiten in het pand stop. Zeven jaar later werd het omgevormd tot cultuurhuis ‘Backstage’. Begin 2010 werd het gebouw overgekocht door Upgrade Estate, een jonge Gentse vastgoedgroep die er initieel studentenwoningen plande in te richten. Eind 2014 opende het ‘Backstay Hostel’ zijn deuren in het voormalige redactiegebouw (en het belendende winkel-/cafépand)

Beschrijving Exterieur

De voorgevel, opgetrokken voor het bestaande herenhuis, in Nieuwe Zakelijkheid, werd duidelijk opgesplitst in twee geledingen, een uitgesproken horizontaliteit van de benedenverdieping, te beschouwen als een reflectie van de (publieke) vestibuleruimte erachter en een vrij gesloten verticaal geritmeerde bovenverdieping.
Over de hele gevelbreedte loopt een aantal treden, waarvan de onderste in het voetpad teniet loopt en aldus het verschil met het hellend straatpeil opvangt. Het portaal is vrij diep in de gevelwand ingesneden en loopt er niet parallel mee, wat de architect toeliet aan de rechter portaalwang een geaccentueerde horizontale geleding te geven. Dit laatste is gerealiseerd door een afgeronde hoekoplossing, horizontaal geleed door een reeks met zwarte glazuurtegeltjes beklede betonbanden, waarachter stroken geribd glas, eveneens bij de hoek gebogen, verdiept zijn ingebracht.
In de portaalwand zijn drie vleugeldeuren, van elkaar gescheiden door met zwarte en oranjerode glazuurtegeltjes beklede penanten. De linkerdeur is enige tijd lang vervangen door een weinig inspirerend winkelraam. Het groengeschilderde deurbeslag was voorzien van rode letterplaatjes die in een voor die periode karakteristiek lettertype de tekst ‘Leest Vooruit’ vormen. Recent werden die kleurige verflagen verwijderd.
Boven de vleugeldeuren loopt over de hele portaalbreedte een bovenlicht dat in drie horizontale stroken is geleed door middel van gelijkaardige glazuurtegeltjes.
Over de verdiepingen is de gevelwand opgevat als een verticaal doorlopende gordijngevel, gevormd door zes met niet doorzichtige glasstroken gevulde tweezijdige erkers die afwisselen met penanten, bekleed met platen in kunststeen. De erkers steunen op betonnen aanzetstukken bekleed met oranjerode glazuurtegeltjes en die over de pui-overspanning uitkragen. Een gelijkaardige met tegeltjes beklede lijst op overkraging beëindigt deze erkers onder de kroonlijst. Hieronder bevindt zich nog een soort atiek onder de vorm van een terugwijkende, beglaasde verdieping, afgesloten door een reeks evenwijdig lopende ijzeren profielen als borstwering, die op decoratieve wijze omheen de aanzet van een vlaggenstok zijn gebogen. De zigzagopstelling van de erkers wordt in verticale richting hernomen als ornamenteel patroon op de koperen penantenbekleding, terwijl ook in het vloerpatroon van het portaal de zigzaglijn is verwerkt. Een boven de rand uitstekende en van beglazing voorziene smalle koker zorgt voor een extra beklemtoning van het verticalisme van de verdiepingen en vindt zijn pendant in de vlaggenstok rechts op het gebouw. De roodkleurige kapitaalletters die er in verticale leesrichting op zijn aangebracht en de woorden ‘Dagblad Vooruit’ vormen waren aanvankelijk omgeven door een neonbuisprofiel.
De als lichtschacht uitgewerkte koker bestaat uit een front van niet doorzichtige glasstroken, verticaal in drie geledingen opgesteld, waarvan de bovenste smaller is en naar achteren boven de gemetselde ‘toren’-schacht als een lantaarn doorloopt. Deze lichtschachttoren is echter geen veruitwendiging van een achterliggend trappenhuis, want de trapzaal ligt zowat centraal binnen het gebouw.
De kokers en erkers zijn voorzien van een verdoken opgestelde verlichting, die bij nacht een verlichte gevel oplevert. Hierbij dient opgemerkt dat de ‘lichtende lantaarn’ een symbolische geladenheid in zich droeg, verwijzend naar de nachtelijke ‘werkzaamheid en waakzaamheid’ van een dagblad en naar de naam van de opdrachtgevende maatschappij ‘Het Licht’. Het Licht als symbool speelde ook een belangrijke rol in de geschiedenis van de ontvoogdingsstrijd van de arbeidersklasse.

Interieur

Achter de opvallende gevel schuilt een structuur die die zich in niets onderscheidt van een doorsnee 19de eeuwse herenwoning. Bij het verbouwen tot redactielokalen onderging de woning enkele inwendige transformaties, die echter grotendeels beperkt werden tot de gelijkvloerse verdieping.
Twee rijen van twee kolommen verdelen de vestibule in zes vakken. Aan de rechterzijde sluit een lokettenwand de vestibule af. De wand bestaat uit een met zwarte marmerplaten beklede sokkel waarboven een glazen wand in metaalprofiel gevat, tot het plafond doorloopt. Aan de vestibulezijde was de glazen lokettenwand in compartimenten verdeeld door houten beschotten, maar die werden na de stopzettingen van de activiteiten van de redactie verwijderd. Het linkerdeel van de vestibule werd door een scheidingswand afgezonderd, waarbij de corresponderende vleugeldeur van het portaal door een vast raam werd vervangen, maar ook die wijziging werd na de jaren 80 weer ongedaan gemaakt. Centraal geeft een met kleurige, geometrische glas-in-loodpatronen gevulde deur met zij- en bovenlichten toegang tot het met beigekleurige marmerplaten beklede trappenhuis. Opvallend op het bordes van de bovenverdieping was de beëindiging van de verbouwing in de jaren 1930, waarbij men in eenzelfde ruimte het contrast kreeg tussen de ingebrachte lambrisering met bijhorende zitbank en lichtarmaturen, en de oorspronkelijke decoratie van het herenhuis.

De bevloering van de vestibule is samengesteld uit kleine mozaïeksteentjes: op een heldere grond zijn rode en zwarte concentrische cirkels doorgesneden door evenwijdige zwarte bandjes, aangebracht rond vier kolommen; de buitenste cirkelomtrekken snijden elkaar tussen de kolommen en vormen een centraal vierpaspatroon. Achteraan de vestibule zijn het bouwjaar en de namen ingewerkt van architect Fernand Brunfaut en de mozaïst E. Godschoul.

De verbouwing tot hostel in 2014 bracht enkele interieurveranderingen – met sterke renovaties op de bovenverdiepingen – met zich mee, maar herstelde de benedenverdieping en de gevel wel in haar eer. De vestibule is nu ingericht als eetruimte, dewelke doorloopt tot achter de beglaasde lokettenwand. Links van de centrale toegang tot het trappenhuis is een balie ter ontvangst van de hostelgasten opgesteld.
De glazen gordijngevel en lichttoren (nog steeds met het opschrift ‘Dagblad Vooruit’) zijn bij nacht weer verlicht als voorheen.

Het oorspronkelijke meubilair, ontworpen door architect Maxime Brunfaut en Charles van Beerleire, werd afzonderlijk verkocht in de jaren 1980.