Korenmarkt postgebouw
Het Oud Postkantoor bevindt zich in Gent op de Korenmarkt en aan de Graslei, naast de Sint-Michielshelling. Het gebouw werd tussen 1898 en 1910 opgetrokken. Het is ontworpen door de architect Louis Cloquet in samenwerking met Stéphane Mortier voor de wereldtentoonstelling van 1913. Om plaats te maken voor dit gebouw, werd een prachtig pakhuis in Lodewijk XIV-stijl gesloopt.
Het is gebouwd in een eclectische stijl met overwegend neogotische en neorenaissance-invloeden, in navolging van de fraaie gevel van het Gildehuis der Vrije Schippers op de Graslei.
De gevels zijn versierd met beelden en wapenschilden, deze stellen België, Vlaanderen, Wallonië, de 9 provincies en de 23 toenmalige Europese staatshoofden voor. Het zijn er ongeveer 100 in het totaal. Het gebouw heeft achthoekige torens met spitsen, waaronder de traptoren op de hoek met de Sterrenstraat en de toeganspartij ook met traptoren aan de Korenmarkt. Verder springt de 52 meter hoge uurwerktoren in het oog. Aan de kant van de Korenmarkt zien we 5 beelden die verwijzen naar de 5 werelddelen. De beelden werden gekapt door beeldhouwer Geo Verbanck (1881-1961).
De postduiven die op de muren geschilderd zijn verwijzen nog naar de oorspronkelijke functie van het gebouw. Ondanks deze traditionele elementen is er gebruikgemaakt van eigentijdse materialen en technieken. De hygiëne was een sterk aandachtspunt. De glas en staalconstructies werden verstopt achter een kleurrijke natuursteen.
In 1998 werd het gebouw verkocht door de Regie der Posterijen. Daarna was er op het gelijkvloers een winkelcentrum met daarboven appartementen. Momenteel staat het gebouw leeg, maar tegen eind 2017 zal het een luxehotel worden. Dit indrukwekkende gebouw maakt deel uit van een zone gevormd door de Sint-Michielsbrug begrensd door het huis Sint-Michiel en de Post.
Wegwijs in de beelden en gebeeldhouwde koppen van staatshoofden
Opvallend is de geveldecoratie met zijn allegorische en heraldische uitbeeldingen naast een hele reeks portretten van staatshoofden.
In de rechtervleugel langs de Korenmarkt staan 5 beelden; ze symboliseren de 5 werelddelen en werden gekapt door beeldhouwer Geo Verbanck. Europa, Azie, Amerika, Afrika en Oceanië
Het middenrisaliet bezit 12 beelden: de bovenste drie werden gekapt door Aloïs De Beule. Deze drie vrouwen symboliseren België, met de Gentse leeuw en een koninklijke kroon, Vlaanderen met de textielindustrie, Wallonië met de metaalnijverheid en mijnontginning. De volgende negen beelden symboliseren de 9 provincies met hun attributen; deze beelden werden gekapt door Remi Rooms.
Het Afrikaanse meisje langs de Pakhuisstraat en de Engel met de zonnewijzer op de hoek naar de Leie zijn van beeldhouwer Oscar Sinia.
De drie gevels zijn versierd met 24 koppen van staatslieden en een vrouw uit de burgerij. Ze zijn gevat in ronde medaillons en werden gekapt door O. Sinia.
1 Victor Emmanuel. Italie 13. Nikolai II. Rusland
2 Eduard Vii. Engeland 14. Florence Nightingale. Verpleegster
3 Frans Joseph I. Oostenrijk 15. George I. Griekenland
4 Adelaide. Luxemburg 16. Frederik VIII. Denemarken
5 Leopold I. Belgie 17. Gustav V. Zweden
6 Albert I 18. Haakon VII. Noorwegen.
7 Leopold II. Belgie 19. Carol I. Pruisen
8 Elisabeth. Belgie 20. Nikita I. Montenegro
9 Armand Fallieres. Frankrijk 21. Peter I. Servie.
10 Wilhelmina. Nederland 22. Li Hung Tohang. China
11 Wilhelm II. Duitsland 23. Abbas. Egypte
12 Alfonso XIII. Spanje 24. Ahmad Mirza. Perzie
Het Chastelet
Op de Korenmarkt was oorspronkelijk de stadsgevangenis alias het Chastelet gevestigd . De behandeling van de gevangenen liep sterk uiteen. Sommige kostgangers werden geketend, anderen mochten aan de getraliede ramen zitten en van de voorbijgangers voedsel en aalmoezen in ontvangst nemen. Voor het gebouw stond een galg, waaraan vooral niet-Gentenaars bengelden (de autochtonen hadden het voorrecht op de Vrijdagmarkt opgeknoopt te worden). Vanuit het aanpalende huis, De Grote Olifant, dat samen met de gevangenis werd afgebroken, woonden de Gentse schepenen gewoonlijk de terechtstellingen bij die op het plein werden voltrokken.
Het Chastelet moest in 1716 wijken voor het Pakhuis, dat niet alleen als opslagplaats voor de haven aan de Graslei fungeerde, maar ook als hoofdkantoor van de stedelijke tol dienst deed. Van de gerechtelijke functie bleef na de sloping van het Chastelet een luguber aspect behouden. Voortvluchtige terdoodveroordeelden bracht men er symbolisch om het leven door een bundel stro of een houten pop op te hangen. Tot na de Eerste Wereldoorlog prikte men er de uitgesproken doodvonnissen aan een schandpaal.
Het Pakhuis
In 1887 werd beslist het 18de-eeuwse Pakhuis aan de Korenmarkt af te breken voor de bouw van een nieuwe Nederlandse Schouwburg. Maar het theater kwam er niet en de site kwam in handen van de staat. Minister Van den Peereboom kreeg het complex toegewezen voor de bouw van de “Grote Post”. In 1897 werd het, van staatswege geklasseerde, Pakhuis afgebroken. In 1898 voltooiden Louis Cloquet en Etienne Mortier hun basisplannen en twee jaar later kon begonnen worden aan de funderingen door de gebroeders Muyncke. In 1902 kon de aannemer Van Driessche met de ruwbouw beginnen en in 1906 kreeg Van Autryve de afwerking toegewezen. In 1908 was het gebouw geheel afgewerkt maar het duurde nog tot oktober 1910 voor de postdiensten naar de Korenmarkt werden overgebracht. Voor de bouw van dit "Hôtel des Postes et Télégraphes" moest een heel huizenblok tussen de Korenmarkt en de Graslei worden gesloopt.
De leeuw die het Pakhuis bekroonde waakt nu over de vijver van het Citadelpark, een siervaas prijkt op het Sint-Pietersplein. In het Pakhuisgebouw stond de waag, aan de straatkant stond een groter exemplaar dat vrachten tot 10 ton kon wegen. Binnenin waren er - naast uiteraard de stapelruimte - ook de burelen van de stedelijke rechten en accijnzen. Een klok gaf het begin en einde van de graanmarkt aan.In de jaren van zijn bestaan heeft het Pakhuis verschillende functies gehad en organisaties gehuisvest.
Vanaf 1729 was de Kamer van Koophandel er ondergebracht.
Van 1755 tot 1797 de Koninklijke Academie voor Tekenkunde.
Van 1817 tot 1826 lessen in natuur- en scheikunde, als onderdeel in de opleiding geneeskunde. Als de Gentse universiteit in 1817 haar deuren opent, kan de medische faculteit voor haar klinisch onderwijs terecht in het Burgerlijk Hospitaal van de Bijloke en voor de theoretische lessen in het Pakhuis op de Korenmarkt. Daar bevindt zich al een rudimentair anatomisch theater met een dissectiezaal en een klein, vochtig en donker kabinet voor de enkele preparaten.
Van 1798 tot 1802 en van 1832 tot 1848 was de handelsrechtbank er gevestigd.
Van 1797 tot 1799 de Commissie der Burgerlijke Godshuizen.
Gedurende zijn levensloop werd het Pakhuis afwisselend gebruikt door allerlei onderwijsinstellingen: de eerste normaalschool voor juffrouwen, een jongens- en een meisjesschool.
Kantoor voor de officieren van de Burgerwacht.
Kantoor van bedrijven die zorgden voor vervoer, het plein was een start- en aankomstplaats voor personen- en goederenvervoer.
Ten zuiden van het huidige postgebouw loopt sinds de 20ste eeuw de Pakhuisstraat, een kort straatje waarvan de naam herinnert aan het verdwenen pakhuis.
Deze vazen, in witte steen, van een hoogte van 2,75 m. en een breedte van 1,20 m., bekroonden vroeger de twee zijden van het fronton van het Pakhuis . Door hun algemene opbouw zijn zij een merkwaardig voorbeeld van de Lodewijk XIV-stijl.. Zij doen denken aan een marmeren vaas uit hetzelfde tijdperk die de tuinen van Versailles versiert en die misschien de maker, de Gentse artiest Hendrik Matthijs, geïnspireerd heeft. De gebeeldhouwde maskers en de muil van de leeuwen die de bloemenslingers ophouden zijn zeer mooi en van een zeer harmonische uitvoering. Deze kunstwerken zijn zeer verzorgd, alhoewel zij oorspronkelijk bestemd waren om op een hoogte van meer dan twintig meter geplaatst te worden. Nu dat zij van dichtbij kunnen bekeken worden, bemerkt men al de kwaliteiten van hun uitvoering.
-
Nieuwe Vlaamse Schouwburg of een postkantoor
Voordat de liefhebbers van het Nederlands toneel hun kunsttempel zagen oprijzen op het Sint-Baafsplein, zochten ze hun artistieke dorst te laven in de Minardschouwburg, "den Vlaamschen theater", dit in tegenstelling tot het operagebouw, dat in de volksmond "den Franschen Theater" werd genoemd. Blijkbaar werd van verschillende zijden naar een nieuw volwaardig gebouw uitgekeken, want tijdens de gemeenteraadszitting van maart 1887 stelden enkele raadsleden voor een nieuwe schouwburg op te richten op de Koornmarkt, op de plaats van het toenmalig Pakhuis. Daarbij werd de mening vooropgesteld dat het goed zou zijn de mooie voorgevel van het Pakhuis, met bronzen leeuw en monumentale stenen vazen, te bewaren. De achtergevel van het gebouw zou opgetrokken worden in een bouwstijl, helemaal in harmonie met de historische gevels van de Graslei. Tevens werd voorgesteld de plannen voor het kunstwerk toe te vertrouwen aan de Gentse bouwmeester Edm. De Vigne. Zo geestdriftig als de voorstanders van het project waren, zo hardnekkig waren de tegenstanders in hun argumentatie. Het voorstel, met hand en tand verdedigd door o.a. P. Fredericq, viel niet bij alle raadsleden in goede aarde.
We lezen niettemin in dagblad Vooruit van 28 juni 1887 :
"Het schijnt thans zeker te zijn dat den nieuwe vlaamsehen schouwburg in het Pakhuis op de Koornmarkt zal tot stand komen. Het is bijna zeker, dat men met de aanstaande lente de werken zal beginnen".
De tegenstanders van het ontwerp beten van zich af: M. De Nobele verklaarde in de eerste gemeenteraadszitting van 1888, de som van 100.000 fr. op de begroting gebracht, niet te zullen stemmen, omdat hij het afkeurde dat de nieuwe schouwburg in het Pakhuis zou ondergebracht worden. (dagblad Vooruit van 3 jan. 1888) Ruim een jaar later werden voorafgaande peilingen verricht tot op een diepte van acht meter, om de bodem op zijn geschiktheid te testen. De tegenstanders van het project zullen in hun vuistje gelachen hebben, toen ze vernamen dat de bodem op deze diepte niet meer de vereiste stevigheid bezat. Er kwam geen schot in de zaak.
Intussen waren de plannen van architect De Vigne klaargekomen. De nieuwe schouwburg zou een kunstige gothische gevel krijgen aan de zijde der Graslei. In de gemeenteraad was Fredericq in zijn nopjes : de fundering kan nog ditjaar klaarkomen (1893), indien de onteigeningen zonder verwijl worden doorgevoerd. De Vigne voegde er nog aan toe dat de schouwburg reeds in 1894 onder dak kon zijn. Hij waagde zich zelfs aan een datum voor de plechtige openstelling : oktober 1895! Schepen Colsen wou opnieuw de zaak op de lange baan schuiven. Burgemeester Lippens naam geen stelling, maar uit zijn gesprekken was af te leiden, dat hij het ontwerp Pakhuis-schouwburg geen warm hart toedroeg. 1895 op de kalender en nog steeds is geen hand aan het werk uitgestoken. De plannen voor de grondvesten liggen ter tafel en Fredericq verheugt er zich op, dat de werken eindelijk in juli kunnen begonnen worden. Het wordt echter december van datzelfde jaar.
Nieuwe bazen, nieuwe wetten ... Na de gemeenteraadsverkiezing van oktober 1895 had burgemeester Lippens de plaats geruimd voor E. Braun. Ook Fredericq is uit het nieuwe bestel gewipt. Dat het nieuwe stadsbestuur het helemaal niet eens is met het project, blijkt uit de intrekking van het lastenboek voor de aanbesteding der arduinstenen voor de nieuwe gevel op de Graslei. Verscheidene leden van de raad menen dat de gekozen bouwplaats voor de nieuwe schouwburg bezwaren oplevert : het gebouw staat niet genoeg afgezonderd, er is gevaar voor het aanpalende Vrije Schippershuis, ... Er wordt een raadplegende stemming· gehouden : de meerderheid deelt de hogervermelde mening. Intussen werden onderhandelingen met het Rijk aangeknoopt, dat te Gent een geschikte plaats zocht voor het oprichten van een hoofdpostkantoor. De onderhandelingen met de Staat vielen bijzonder voordelig uit voor de Gentse stadskas, aangezien het Rijk bereid werd gevonden de kosten van de begonnen funderingswerken in het Pakhuis op zich te nemen, tussen te komen in de kosten van de restauratiewerken aan het Schippershuis, en daarenboven het vroegere postkantoor aan het Koophandelsplein voor een spotprijs aan de stad overmaakte. De stadswijzen hapten toe. Er kwam dus geen schouwburg op de Korenmarkt, maar een postkantoor. Voegen we hier nog aan toe, dat de stadskas een flinke deuk had gekregen door de enorme kosten van slopingen, urbanisatiewerken en restauraties in het kader van het plan Zollikoffer, dat een ruime verbindingsweg Korenmarkt-Zuidstation beoogde, en meteen onze historische torenrij van aanpalende woningen vrijmaakte.
De voorstanders van een nieuwe schouwburg kregen in feite toch hun zin. Het college ging de verbintenis aan, naar een andere bouwplaats uit te zien. Intussen wees de kalender 1897. Terwijl het Pakhuis en de aanpalende huizen met de grond werden gelijkgemaakt, kwam het huidig Sint Baafsplein tot stand, door sloping van de St.-Jansstraat en de Regnessenstraat.
In dagblad Vooruit van 3 juli 1897 lezen we :
"Binnen weinig dagen zal de plaats waar de nieuwe vlaamsche schouwburg moet opgericht worden, gans ontbloot zijn. Van het huis van mijnheer Vyt tot dat gelegen rechtover de Seminariestraat, zullen al de gebouwen afgebroken zijn op een lengte van 45 meters langs de kant van de straat".
En de nieuwe schouwburg kwam er. Even voor de eeuwwisseling stond het gebouw reeds overeind. Enkele honderden meter verder, op de Korenmarkt, metselde men intussen naarstig verder aan ... een postkantoor.
Postkantoor
Na een ononderbroken periode verblijf van ca. 65 jaar werd de postdirectie in 1975 overgebracht naar het postgebouw Gent X (voordien Gent 1 Korenmarkt) aan het Sint-Pietersstation.
Naast het nieuwe posthotel trok de overheid een brede straat en bouwde ze de monumentale Sint-Michielsbrug om het zicht op Gras- en Korenlei vanuit de hoogte te laten bewonderen.
In 1998 werd het posthotel verkocht door de Regie der Posterijen. Nu is er op het gelijkvloers een winkelcentrum Post Plaza met daarboven appartementen
De post werd in 1998 gekocht door Aimé Desimpel, de man van de West-Vlaamse bakstenen. Hij verkocht het gebouw onmiddellijk door aan een NV waar hij ook deel van uitmaakte. Sinds september 2001 werden hier een zevental winkels geopend. In september 2002 kwamen er boven luxueuze lofts en appartementen. Architect Bontick nam de restauratie en herinrichting van de Post Plaza voor zijn rekening. De algemene structuur van het vroegere postgebouw werd zoveel mogelijk bewaard, maar de mooie loketten zijn spijtig genoeg gesneuveld bij de restauratie.
De herwaardering van het Postgebouw zorgt voor een upgrade van het monumentale, eclectische postgebouw tot Posthotel. Het hotel ligt op het scharnierpunt van de klassiek-commerciële as van de stad aan de Korenmarkt, Pakhuisstraat en Graslei, midden in het toeristische hart van de stad. Door de nieuwe functie wordt het gebouw opnieuw volledig toegankelijk voor toeristen en Gentenaars.
Met dit gebouw creëerden Cloquet en Mortier in 1903 een nieuwe gevestigde waarde in de Gentse monumentenrij. Meer dan een eeuw later wordt het Posthotel het voorbeeld bij uitstek van een geslaagde confrontatie tussen hedendaagse vormentaal, modern design en historische architectuur.
In de kelderverdieping verschaft de nieuw ingerichte supermarkt toeristen en centrumbewoners hun natje en droogje.
In de voormalige kantoren is er een luxe winkelinrichting en een broodjeszaak.
Op de verdiepingen komt een hotel met unieke uitzichten op het historische stadscentrum. Het hotel biedt plaats aan 36 ruime kamers en suites. Op niveau 1 is de inrichting geënt op de originele gangenstructuur van het gebouw. Op niveau 2 krijgt de ruimte onder het dak, met zijn originele smeedijzeren spanten, voor het eerst een functie.
De bar, lobby en lounge hebben een prachtige lichtinval door de hoge ramen met uitzicht op de Graslei en de Sint-Michielshelling. De originele elementen van het gebouw, zoals de traphallen, gangen en plafondmoulures, dienen als leidraad voor de inrichting.
De torenkamer wordt een duplex, met badkamer en sanitair op de onderste verdieping en de ruimte erboven als slaapkamer. In de toren zitten overal vensters, dus als je rondkijkt, zie je in de verte de haven met windmolens en koeltorens, de schouw van de centrale in de Ham en de Rabottorens. Je kijkt uit over de Korenmarkt, over de Sint-Michielshelling en over de daken aan de kant van de Predikherenlei. De grijze gevel van de Sint-Niklaaskerk lijkt vlakbij.
Het wordt een uniek hotel voor Gent met een aparte beleving. De plafonds zijn hoog, we kunnen werken met mezzanines en door de hoge ramen zal de stad als het ware de kamers binnendringen’, zegt De Paepe. De toegang zal langs de Graslei zijn. Er komen suites, kleinere kamers en familiekamers, allemaal met uitzicht op de kuip.
Lichtfestival 2012