Museum Schone Kunsten
De beslissing tot de oprichting van een eigen museumgebouw werd ongeveer 100 jaar later genomen, in 1898. De bouw werd in twee fasen voltooid, in 1902 en in 1913, de laatste fase ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling in Gent.
De Gentse stadsarchitect Charles Van Rysselberghe, broer van de kunstenaar Théo Van Rysselberghe, ontwierp het gebouw in een voor die tijd typisch eclectische museumstijl. Door zijn uitgesproken open en ruimtelijke karakter wijkt het gebouw af van het pompeuze dat veel 19de-eeuwse musea kenmerkt. Bepaalde toen genomen opties, zoals de spreiding van de zalen over één verdieping en de integrale voorziening van natuurlijk bovenlicht, maken de realisatie tijdloos.
Het museumgebouw werd in 1996 beschermd. Een eerste fase van de renovatie en restauratie werd uitgevoerd voor de tentoonstelling Paris-Bruxelles (1997)en gebeurde toen reeds in samenwerking met de huidige studiebureaus in coördinatie met de Dienst Gebouwen. De zalen die tot dan toe gebruikt werden door het toenmalige Museum voor Hedendaagse Kunst werden aangepakt.
Om de renovatie in één keer af te ronden moest het museum vanaf september 2003 tijdelijk de deuren sluiten. De werken behesdzen onder meer de reiniging van de gevels, de renovatie van de daken en de vloeren, restauratie van de fries en de herinrichting van het prentenkabinet, het auditorium, de bibliotheek, het kinderatelier, het museumcafé, de reserves, de fotostudio, …. Daarnaast werden de nieuwste technologieën voor vocht- en temperatuurbeheersing, verlichting en beveiliging ingevoerd.