Houtlei

De naam Houtlei dateert pas van de 16de eeuw, toen de schepen er hout losten en stapelden langsheen de kaaien. Het was een gracht welke gegraven werd in ongeveer dezelfde periode als de Ketelvest, de Leertouwergracht en de Ottogracht, nl. tussen 1100 en 1200. De gracht begon in het verlengde van de Ketelvest (rechtover het huidige gerechtshof) en eindigde in de Lieve halfweg de Jan Breydelstraat, alzo de St-Michielswijk omsluitend als verdedigingsgordel.

Wat later bouwde men aan de binnenzijde van de Houtlei een stevige omwallingsmuur, beheerst door een aantal torens en door vier versterkte poorten : de Torrepoort aan de Poel, de Posteernepooft aan de gelijknamige straat, de Zandpoort aan de Zandpoortstraat en tenslotte het Wijkhuis aan de huidige Recollettenlei. Aan elk van die poorten bevond zich een brug.

De Oordeelbrug

Deze bevond zich aan het begin van de Houtlei, rechtover het Kuipgat en het Wijkhuis, de weg die er over liep was de Ajuinlei (van Recollettenlei tot Lindenlei). Volgens J.J. Steyaert had ze die naam gekregen omdat daar eertijds, naast de brug, het laatste oordeel geschilderd was op een huisgeveL Volgens de heer Van Wesemael echter (in G.T. 1975) was het de naam van het uithangbord van een herberg welke tegenover het Kuipgat gelegen, de naam aan de brug verleende. Vroeger heette de brug "Kuipbrug", naar het nabijgelegen Kuipgat. Zij werd reeds vernoemd in 1306, ze was in hout. In 1558, toen men de kaai van aan de Recollettenbrug tot daar maakte, werd de brug in steen gebouwd. In 1806 werd deze laatste vervangen door een houten draaibrug welke in 1840 hersteld werd. In 1868-1869 werd de Oordeelbrug nogmaals vernieuwd : "Deze brug die draaide en maar één pad had, is vervangen door een vaste brug in ijzer en metselwerk, met dubbele weg (5,5 m rijweg en 2 voetpaden van elk 0,8 m) Deze herbouwing heeft tot de ophoging geleid der aanpalende kaaien" aldus het jaarverslag van Gent, anno 1869. De werken werden uitgevoerd voor de som van 18.570 fr. De brug werd, na de demping van de Houtlei in 1899, gesloopt in 1903

De Zandpoort en brug

De Zandpoort kreeg haar naam van het zandachtige terrein waarop ze gebouwd was. Haar uitzicht zien we op de tekening uit de Atlas Goetghe­buer. Sinds de 17de eeuw werd ze meestal Zottepoort geheten, omwille van de nabijheid van het gesticht voor geesteszieke vrouwen. Uit de Gazette van Gent, 1 october 1908: "Het oude Vrouwenzothuis, gevestigd op den hoek der Oude Houtlei en de Korte Violettenstraat, wordt afgebroken.”

Het allereerste gasthuis voor krankzinni­gen bestond op den hoek van den Ram en van de Burchtstraat, het werd in 1605 door het magistraat van Gent afgeschaft en dan werden de zinlozen naar de Zandpoort overgebracht.Eerst bediend door de Grauwe Zusters. In 1808 kwamen de Zusters van Liefde in het gesticht, dat in 1842 vergroot werd door aankoop van een huis in de Bestormestraat."
De poort viel onder de slopershamer in 1862.
De brug, vermeld in 1323, was in steen in 1518. Ze werd vernieuwd in 1730 en in 1862. In haar dossier is alleen het volgend bericht terug te vinden "Het college van Burgemeester en Schepenen, brengt ter kennis van het publiek, dat, voor de uitvoering van de verlagingswerken der Zottebrug, de doortogt over deze brug, te rekenen van den woensdag 20 dezer maand, gedurende 20 dagen zal belet zijn." (19 augustus 1862)

De Posteernepoort en Brug

Dit was de merkwaardigste poort, ze zou haar naam te danken hebben aan de bijzondere constructie : een posteerne was een geheime poort met ophaalbrug in een versterkte stadsmuur, gebouwd onder de poort die voor de belegeraars zichtbaar was. Men noemde ze ook de Bestormbrug. De Paters Jezuieten lieten in 1843 de poort en een stuk van de vestingsmuur slopen voor het bouwen van de linker zijbeuk van de, nu nog bestaande, kerk in de Posteernestraat.
De houten ophaalbrug van 1327, werd in 1516 hermaakt in steen.
De laatste maal werd ze hermetseld in 1865. Ze was toen 12,5 m lang en 3,5 m breed. Ze werd afgebroken in 1899.

De Torrepoort en brug

Deze poort was de voornaamste der vier poorten. Langs hier immers losten en stapelden langsheen de kaaien. Het was een gracht welke gegra­ven werd in ongeveer dezelfde periode als de Ketelvest, de Leertouwergracht en de Ottogracht, nl. tussen 1100 en 1200. De gracht begon in het verlengde van de Ketelvest (rechtover het huidige gerechtshof) en eindigde in de Lieve halfweg de Jan Breydelstraat, alzo de St-Michielswijk omsluitend als verdedigingsgordel (zie plan).

De Appelbrug

De stenen boogbrug, in de Jan Breydelstraat, de laatste brug over de Hout­lei voor de gracht zich in de Lieve vermengde, heette vroeger de Minnebrug (ter Minnebrucge-1322) en werd de Appelbrug genoemd vanaf de l6de eeuw naar een café "De gulden appel" dat bestond op het einde der 15de eeuw op de plaats van het huidige museum van sierkunst, dit laatste gebouwd in 1754. De brug werd vernieuwd in 1760. In 1869 plaatste men een vaste brug in plaatijzer. Aangezien deze laatste veel minder dik was dan de vorige brug in steen, kon men de weg met onge­veer 40 cm verlagen, zodat de boog (ook wel ezelsrug genoemd) in de rijweg verdween. Terzelfdertijd verdween ook de plaatselijke versmalling van de straat, door het afbreken van een vooruitspringend pand. De nieuwe brug kostte 12.848 fr.
Op dinsdag 23 juli 1901 verscheen het volgende in de krant : "Het college heeft de afbraak dier brug besloten, het werk moet binnen eenige dagen gebeuren. Het verkeer zal gedurende de uitvoering der werken onderbro­ken zijn (ongeveer 10 dagen).