Korenstapelhuis

Het gebouw gekend onder de naam van Graanstapelhuis (Spijker) is een van de eigenaardigste van de stad Gent. Het vertoont de kenmerken van de Romaanse stijl, maar het is onmogelijk de juiste bouwdatum te bepalen. Voortgaande op een slecht geïnterpreteerd document, schrijft de geschiedkundige Diericx het verkeerdelijk toe aan het jaar 1323. De verschillende Romaanse motieven van dit bouwwerk wijzen natuurlijk naar de Xlle eeuw. Het werd vroeger aangeduid met de naam Spiker (stapelhuis), Coerenstapelhuus, tolhuus van den coeme, steenen huus met de yseren leenen (wegens de ijzeren leuning van de gaanderij op de verdieping). Het stapelhuis is breder dan het hoog is, het is gebouwd met kleine stenen en heeft een grote puntgevel die trapsgewijs opgaat en bedekt is met platte pannen met een dubbele helling. Het heeft 4 verdiepingen die inspringen t.o.v. het gelijkvloers, wat toegelaten heeft een galerij te bouwen over dit laatste om de toegang van de verdiepingen bij middel vanladders te vergemakkelijken. De vensteropeningen van het gelijkvloerszijn rechthoekig; deze van de eerste verdieping, ten getalle van 7, zijn rondbogig zonder enig versiersel en voorzien van ijzeren traliewerk. De vensters van de overige verdiepingen zijn eveneens rondbogig, maar van een meer karakteristieke vorm. Het timpaan ervan is vol en wordt ondersteund door een zuiltje of centrale, zeshoekige pijler, met dekplaat en basis die dient als steunvlak voor de luiken. De rondbogen hebben geen boogversieringen en worden gevormd door een eenvoudige samenvoeging van gewelfstenen; deze rondbogen steken lichtjes uit. Het laatste venster rechts van de verdieping is geplaatst buiten de puntgevel, er boven staan 2 kantelen. Aan de andere zijde wordt het gebouw afgesloten door een muur die reikt tot aan de derde verdieping en de toegang belet tot de galerij. De vensters steunen op een uitstekende muurlijst en ter hoogte van de vensterpost zijn ze eveneens verbonden door een muurlijst die herhaald wordt op de bovengelegen verdiepingen. In februari 1896 werd het interieur van het gebouw vernield door een brand.
Het stapelrecht vormde een privilege krachtens hetwelk de Gentenaars een deel van de lading van de schepen die graan vervoerden, mochten weerhouden en bij hen te koop stellen.
NASCHRIFT Het graanstapelhuis op de Graslei was niet- zoals sommigen menen- HET graanstapelhuis. Het was er één van de enkele honderden die Gent telde ten tijde van het stapelrecht. De niet zo voor de handliggende naam "Spijker" zou afgeleid zijn van het oud Latijns "Spicarium" wat zo veel betekent als graanstapelhuis. Een feit is dat het Duits woord "Speicher" gebruikt wordt in de zin van :zolder, vliering, pakhuis, korenschuur. De Spijker brandde helemaal uit in de nacht van 24 op 25 februari 1896. Enkel de gevel weerstond. De eigenaar wilde hem afbreken om er een modern woonhuis te zetten. In 1897 kocht de Stad de resten aan om op de plaats een stadsgevangenis te bouwen. De plannen waren reeds gemaakt door de stadsarchitect Charles Van Rysselberghe. Gelukkig opteerde men tenslotte toch voor een volledige restauratie, die in 1902 op prachtige wijze uitgevoerd werd door de architect August Van Assche.