De Bijlokesite
De Bijlokesite is een plek met een lange geschiedenis en een speciale betekenis voor Gent. Meer dan 750 jaar was deze plek een centrum van ziekenzorg.
De plaatsnaam ‘Bijloke’ verwijst naar een besloten/omsloten gebied, moerassig door de ligging te midden van het Leie-alluvium. De Leie-arm die het hedendaagse Gentse centrum van zuid naar noord doorkruist, is een door de mens rechtgetrokken waterloop. De voorganger had een meer kronkelend en onregelmatig verloop en doorkruiste de Bijloke diagonaal. Mogelijk is het Bijlokevaardeken, dat als een smalle overdekte watergang bewaard bleef, een relict van een verdwenen Leie-arm.
In het begin van de 13de eeuw richtte Ermentrude Uten Hove, die behoorde tot een bekende Gentse patriciërsfamilie, het Mariahospitaal op in haar privéwoning aan Onderbergen. Toen de dominicanen rond 1220 in Gent arriveerden, moest het hospitaal plaats ruimen voor het nieuwe klooster. Na onderhandelingen met de graaf en de kerkelijke overheid verhuisde het hospitaal enkele jaren later naar de Bijlokemeersen, die toen nog buiten de stadsomwalling lagen. Toen de transfer van het hospitaal een feit werd, was de zorgfunctie toevertrouwd aan de zusters van de abdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Bos in Lokeren, ook een Uten Hove stichting. Dit lag te ver van het hospitaal en dus werd besloten op de Bijloke een nieuwe cisterciënzerinnenabij op te richten, naast het hospitaal.
De eerste ziekenzaal werd gebouwd tussen 1251 en 1255. Voor die tijd was zij ongewoon groot: voorzien op veertig bedden die elk plaats boden aan meerdere zieken. De hospitaalkapel is van eind 13de eeuw. Rond 1511 bouwde men een tweede, kleinere ziekenzaal, speciaal voor zware zieken. Vandaag heet dit gebouw het “Craeckhuys”, een uit de 17de eeuw overgeleverde bijnaam voor de plaats waar men ‘kraakte’ of stierf.
Onder de calvinistische republiek, die in Gent aan de macht was tussen 1577 en 1584, werd de abdij zwaar beschadigd. Alleen de 14de-eeuwse refter en de slaapzaal ontsnapten aan de beeldenstormers. Na de val van de republiek werd de schade in de loop van de 17de eeuw geleidelijk hersteld. In het midden van de 17de eeuw werd een nieuwe abdijkerk gebouwd, in 1665-66 volgde een nieuw klooster.
In 1797, na de annexatie van de Zuidelijke Nederlanden door Frankrijk, werd de abdij afgeschaft en verlieten de zusters de Bijloke. Zij keerden enkele jaren later terug en namen hun intrek in de 17de-eeuwse abdijvleugels. Dit stond vanaf dan bekend als het Bijlokeklooster. In de overige abdijgebouwen was tussen 1805 en 1911 een oudemannenhuis ondergebracht. In 1809 kwam het beheer van de Bijloke in handen van de Commissie der Burgerlijke Godshuizen. Meer dan een eeuw later, in 1913, kocht de Stad Gent de gebouwen aan. Na restauratie van de oude abdijgebouwen aan de Godshuizenlaan, kregen deze een nieuwe bestemming als het Oudheidkundig Museum of Bijlokemuseum, dat in 1928 open ging.
De oprichting van de Gentse universiteit in 1817 gaf niet alleen een heel andere invulling aan de term ‘ziekenzorg’ in het Bijlokehospitaal, zij had aanzienlijke gevolgen voor de hele Bijlokesite. Het stadsbestuur stelde lokalen ter beschikking voor de opleiding van de aankomende artsen. In 1818 werden in de gebouwen van het Stedelijk Ziekenhuis De Bijloke twee lokalen ingericht voor klinisch onderzoek, maar zij bleken al snel te klein. In de loop van de 19de eeuw kwamen er klachten over de behuizing van het hospitaal in de middeleeuwse gebouwen. Tussen 1863 en 1880 werd een nieuw neogotisch Burgerlijk Hospitaal gebouwd, met een kenmerkende paviljoenstructuur, naar een ontwerp van stadsarchitect Adolphe Pauli (1820-1895). Aan de Bijlokekaai verrees tussen 1863 en 1866 een nieuwe kraaminrichting. De Faculteit voor Geneeskunde liet tussen 1878 en 1905 nog vier nieuwe instituten oprichten op en rond de Bijloke.
Uiteindelijk bestond het complex uit hospitaal, abdij en nutsgebouwen uit drie perioden: de middeleeuwen, de 17e eeuw en de 19e eeuw. In 1980 werd ook de hele site als stadsgezicht beschermd.
Aan deze lange geschiedenis van ziekenzorg kwam een einde in 1982, toen het hospitaal De Bijloke verhuisde naar een nieuw gebouw aan de Henri Dunantlaan.
Nog in datzelfde jaar 1982, werd de stedelijke academie ondergebracht in de hospitaalgebouwen. In 1995 werd de academie opgenomen in de nieuw gevormde Hogeschool Gent. De Hogeschool Gent (HoGent), Koninklijke Academie voor Schone Kunsten - Koninklijk Conservatorium startte een renovatie- en nieuwbouwcampagne. Zowel in de neogotische Adolphe Pauli, waar het oorspronkelijk complex met een herhaling van paviljoenen en tuinen hersteld werd, als in de aanpalende gebouwen. Met het oog op de uitbouw van het departement Academie (nu KASK) heeft de Hogeschool Gent de gebouwen aan de Louis Pasteurlaan en de Godshuizenlaan van de universiteit verworven en gerestaureerd en er een nieuwbouw gerealiseerd.
Sinds de jaren 80 groeide bij de stad Gent de ambitie om de site te herontwikkelen tot een campus voor kunst en cultuur, waarbij de architectuur en de cohesie van de hele site centraal stonden. Daarbij werd niet alleen restauratie maar ook ontwikkeling van kwalitatieve nieuwe architectuur vooropgesteld.
De gefaseerde metamorfose van de zorgsite nam in 1988 een aanvang met de restauratie en metamorfose van de oude ziekenzaal tot concertzaal en de start van het Muziekcentrum Bijloke. De nevenaccommodatie van het Muziekcentrum De Bijloke werd ondergebracht in het gerestaureerde Anatomisch Instituut en een nieuwbouw aan de noord- en zuidzijde. Het Kraakhuis werd ingericht als een kleinere concertruimte. Deze renovatiewerken waren het begin van de reconversie van de voormalige ‘zorgsite’ naar een ‘cultuursite’.
In oktober 2010 opende het STAM, het nieuwe stadsmuseum van Gent, de deuren. Opvolger van het Oudheidkundig Museum na een grondige renovatie en herinrichting van de Bijlokeabdij (Bijlokemuseum en –klooster), de realisatie van een nieuw entreegebouw en een ommezwaai qua museale aanpak.
Als aanzet tot de opwaardering van de open ruimte op de Bijloke heeft de Stad Gent het 20ste-eeuwse operatiekwartier laten slopen. Op de aldus vrijgekomen ruimte kon in 2015-2016 het nieuwe Bijlokeveld als een open ruimte worden gecreëerd. Meegaand werd het binnengebied heraangelegd waarbij het tracé van het Bijlokevaardeken opnieuw zichtbaar werd gemaakt. De boomgaard werd op een volwaardige manier ontwikkeld. Het ontwerp voor de tuinen legt de nadruk op het groene erfgoed van de site en de verbindende functie van de verschillende (klooster)tuinen.
De Bijloke is op 20 jaar tijd getransformeerd tot een druk gebruikte en bezochte culturele hotspot met bewoners die de ambitie hebben om van de site een coherente en inspirerende motor voor de stad en stedelijke ontwikkeling te maken.
Het stadsbestuur stimuleert ondertussen de kunstenorganisaties op de Bijlokesite tot een overleg voor de opwaardering van de Bijlokesite tot een volwaardige kunstensite.
Ik verwijs hier graag naar https://bijlokesite.gent.be/
Vooral de faceboekpagina is een feest voor informatie