Verhaal van verblijf Lodewijk XVIII
In de nacht van 19 op 20 maart 1815 rijdt een stoet van koetsen en karren onder een striemende regen Parijs uit. Na een ballingschap van 25 jaar moet Lodewijk XVIII, minder dan een jaar na het bestijgen van de Franse troon, zijn hoofdstad opnieuw in allerijl verlaten. Napoleon is erin geslaagd zijn ballingsoord op Elba te ontvluchten. Hij bevindt zich weer op Franse bodem en - erger nog - de troepen die hem moeten oppakken, lopen over en tal van generaals zweren hem opnieuw trouw. Zonder de minste kogel te verschieten is Bonaparte gevaarlijk dicht Parijs genaderd. De keizer is terug en niets kan hem beletten weer de macht te grijpen.
Triomftocht
Lodewijk XVIII kan zich enkel maar uit de voeten maken. Al verteert hij die vlucht slecht, hij houdt zijn stand hoog en laat niets blijken. Hooguit vindt hij het jammer dat hij zijn oude pantoffels, die zo goed zaten, in de Tuilerieën is vergeten. Na een afbeulende reis van 13 dagen over door hevige regenbuien verzakte wegen, steekt de koninklijke balling de grens over in Menen. Waarna hij met een uitnodiging van graaf Jean-Baptiste d'Hane-Steenhuyse op zak richting Gent trekt. Deze edelman stelt de koning de benedenverdieping van zijn stadspaleis ter beschikking.
Het vertrek uit Parijs gebeurde in het grootste geheim, maar Lodewijks intocht in Gent wordt een triomf. Niet alleen is de stad francofiel (de hoge burgerij en de adel spreken graag Frans), ze heeft ook nog een eitje te pellen met Napoleon. Die had tijdens zijn bewind tal van Gentse jongemannen verplicht ingelijfd in het Franse leger en zij zijn nog niet allemaal teruggekeerd. Soldaten uit België en Hannover die de koning begeleiden, moeten zich een doorgang banen door de enthousiaste menigte zodat Lodewijk eindelijk zijn residentie kan bereiken: een groot herenhuis in de Veldstraat op enkele honderden meters van de Sint-Baafskathedraal.
Het pand kan de vergelijking met een koninklijk paleis moeilijk doorstaan, maar is toch erg comfortabel: de tuin is door hoge muren van het straatlawaai afgescheiden en binnen volgen smaakvol ingerichte salons elkaar op. De graven d'Hane- Steenhuyse - rijke notabelen die in de 17de eeuw adelbrieven kregen - hebben een paleisje gebouwd dat hun sociale opgang weerspiegelt. De Franse koning voelt er zich snel thuis. Hij zou later schrijven: "Dit logies was te verkiezen boven alle plekken waar ik tijdens mijn eerste vertrek uit Frankrijk heb gewoond".
Nu Lodewijk zijn intrek heeft genomen, moeten zijn hofhouding en zijn bedienden nog logies vinden in de woningen en herbergen in de onmiddellijke omgeving. De hofhouding laat zich uitnodigen door andere notabelen van de stad, maar het dienstpersoneel moet zichzelf weten te redden en huurt in de stad bediendenkamers, zolders en schuurtjes, vaak tegen een gepeperde prijs. Al snel wordt de Veldstraat een klein Frankrijk waar Franse ballingen elkaar terugvinden. Gravinnen houden er salon, in antichambres wordt gestreden om gunsten en wanneer de betere Gentse burgers de jonge en galante Franse officieren voor een bal bij zich thuis uitnodigen, ontstaan de onvermijdelijke idylles.
Louis-die-Zwiet
Al snel vormt zich rond de koning een kabinet van ministers. Oostenrijkse, Pruisische en Russische diplomaten maken hun opwachting, alsook meer prominente bezoekers zoals de hertog van Wellington, de latere held van Waterloo, en Willem I, de koning der Nederlanden. Hoewel ze over geen enkele reële macht beschikt, kondigt de koninklijke regering tal van decreten af en bereidt ze de terugkeer van de koning in Frankrijk voor, in het geval Napoleon verslagen wordt.
Tussen twee ministerraden door geeft Lodewijk XVIII zich graag over aan royaal eetplezier. De vorst beschikt over een gigantische eetlust - met een buikje en geregelde jichtaanvallen als resultaat. De Gentenaars beginnen grappen te maken over het feit dat hij in één maaltijd een honderdtal oesters naar binnen slurpt en zich te goed doet aan diners waarbij de gangen elkaar de hele namiddag opvolgen. Als goede Franse monarch is Lodewijk niet beschaamd om in het openbaar te eten. De ramen die op straat uitgeven, blijven dan ook open tijdens de maaltijden.
De Gentenaars zien een gulzige koning die grote druppels transpireert terwijl hij de ene hap na de andere naar binnen werkt. Met typisch Gents sarcasme herdopen ze Louis Dix-Huit al snel in hun dialect tot Louis-die-Zwiet (Lodewijk de Zweter). Misschien is het om voor zijn gulzigheid te boeten, dat de koning zich wegens zijn jicht per koets naar de Sint-Baafskathedraal enkele honderden meters verderop laat voeren. Daar volgt hij de mis in zijn kerkstoel van massief hout, die meer wegheeft van een bed.
Ondankbare gast?
Op 16 juni, na 78 dagen ballingschap in Gent, komt aan deze nieuwe levenswijze abrupt een einde. Napoleon verslaat de Pruisen bij Ligny en rukt op naar het noorden. In Gent vragen ze zich af of ze opnieuw moeten vluchten. De stad wordt op oorlogsvoet geplaatst en het gerucht dat Napoleon al in Brussel is, zwelt aan. Het Franse hof maakt zich klaar voor het vertrek en de kroondiamanten worden naar Antwerpen gestuurd.
Op 19 juni volgt de plotse ommekeer: een ijlbode komt de overwinning van Wellington in Waterloo melden. Napoleon heeft verloren en de weg naar Parijs ligt weer open voor Lodewijk XVIII. Voor zijn vertrek doet de Franse koning tal van beloften aan graaf d'Hane-Steenhuyse, de gastheer die hem zo goed heeft ontvangen. Tijdens een groots afscheidsdiner schenkt Lodewijk hem alvast zijn gouden snuifdoos en enige tijd later stuurt hij wat vaatwerk van porselein uit Sèvres op. En daarna... niets meer!
Is de Franse koning zijn beloften vergeten? Is hij ondankbaar? "Het is een feit dat de familie d'Hane-Steenhuyse een klein fortuin heeft besteed aan Lodewijk XVIII en daarvoor weinig heeft teruggekregen", geeft Miguel De Clercq, afdelingshoofd gidsen bij de provincie Oost-Vlaanderen, toe. "Toch heeft de graaf er nooit over geklaagd: het prestige dat hij de Franse vorst te gast heeft gehad, woog veel zwaarder door dan het geld dat hij heeft uitgegeven!"