Toen ik klein was en onder tafel woonde
Roel Richelieu van Londersele was in 2003 de eerste stadsdichter van Gent. Hij werd geboren in 1952 in Ninove en bleef na zijn studies in Gent wonen. In zijn functie als stadsdichter schreef hij historisch getinte gedichten over Gent en de Gentenaars en voor het jaarlijkse culturele evenement OdeGand. Daarnaast maakte hij verzen voor het Gentse kindermuseum de Wereld van Kina en in opdracht van het Poëziecentrum. Datzelfde Poëziecentrum presenteerde Richelieu’s Gent in gedichten in 2005 in een bibliofiele doos op posterformaat, in een kalligrafie van leden van het Gentse Dienstencentrum De Regenboog. Daaraan werd ook het gedicht Toen ik klein was en onder tafel woonde toegevoegd, uit Een jaar van september (1992); het werd in brons vereeuwigd door de Gentse keramist-kunstenaar Marf en in de Gentse Poëzieroute aangebracht aan de voet van het Belfort (kant Sint-Baafsplein). Marf visualiseerde ook Richelieus verzen voor het Monument voor verdwenen personen (achter het Gravensteen), op het marktplein in Zwijnaarde en in De Campagne in Drongen (over de jezuïeten-novicen). In de Gentse bibliotheek aan het Zuid is begin 2009 nog zijn bladwijzergedicht Ik heb je ontmoet op bladzijde een op een spandoek aangebracht.
toen ik klein was en onder tafel woonde
kende ik de enkels van de grote mensen
nu ken ik enkel de grote mensen
n dat is niet de bron van mijn vreugde
laten we ons voortaan alleen nog vergissen
en lachen met de spijkers van het geduld
we zullen hout geven aan de bossen
en goud aan de bankiers van het leven
in de lente van de leugens zullen we de snoeiers
handhaven en waken over de tongen en het woord
laten we weer vossen kweken en de telers
van de macht verschalken met raven en kazen
we zullen de paleizen smaller maken
en de sleutels uitdelen aan de gekken van de stad
maar de wetten weten wie ze dragen en aan de hoofden
van de gekken wordt geschaafd zonder verpozen
Uit: Roel Richelieu van Londersele, Een mens op de bodem (2001), p. 41