KETELBRUG
Toen Gent zich nog tot de eerste wijk bepaalde, was de Ketelpoort één der vier stadsbuiten poorten. Ze was voorzien van ronde torens, bovenaan in de vorm van omgekeerde ketels, vandaar de naam.
De brug ervoor werd dan ook de Ketelpoortbrug genoemd (later afgekort tot Ketelbrug).
Toen, in 1780, de poort werd afgebroken, bouwde men op de vrijgekomen plaats drie huizen welke terug werden afgebroken in 1837.
De, oorspronkelijk, stenen brug werd, in 1857, herbouwd als metalen vaste brug, gemaakt in de werkhuizen van de heer Van Acker, te Gent.
Van deze herbouw, door aannemer De Beer, verschenen, in de Gazette van Gent, een achttal berichten, met als eerste bericht de melding van de aanvang der werken op 23 juli 1857. Het laatste bericht behandelde de proefbelasting op dinsdag 10 november 1857 : "Deze morgend heeft de tweede beproeving der Ketelpoortbrug plaets gehad : twee wagens dragende een gewigt van omtrent 21.000 kilos, hebben er een uer lang stil op gestaen, zonder dat de brug het minst gezonken zij."
Hierna werd de brug in gebruik genomen voor alle verkeer (sinds 2 november mochten de voetgangers er over).
Vanaf 1910 werden er plannen gemaakt om de brug te vernieuwen en te verhogen met ongeveer 25 cm. Het werd, zoals de St.-Jorisbrug, een vaste metalen brug waarvan het dek met kassei belegd werd en waarover men een dubbel tramspoor lei ter vervanging van het enkel spoor van 1874.
Op 22 november 1911 lezen we, in de Gazette van Gent : "De Ketelbrug De werken voor het herbouwen dezer brug zullen den 20 december aanvangen met het afbreken van de herberg "De Schelde", op de hoek der Ketelvest en van de Nederkouter.
De steenweg zal daar 1,5 meter verhoogd worden."
In januari 1912 begon de firma Neyt en Vossaert aan de bouw van een noodbrug, om daarna te beginnen aan de afbraak der oude Ketelbrug. Aan deze afbraak werd dag en nacht gewerkt.
Tijdens het begin van de werken, op 26 januari, werd een zonderlinge vondst gedaan, bij het uitbreken van de grondvesten van de oude brug : bij het uithalen van een meerpaal stelde men vast dat deze paal een oud kanon was en even later vond men bij het uitgraven een 15-tal kanonballen.
Het kanon als meerpaal scheen normaal te zijn, men trof er verscheidene aan langs de Schelde. Het waren waarschijnlijk afgekeurde kanonnen uit 1830, die door de stad afgestaan waren om als aanlegpaal te dienen. De kanonballen waren hier terecht gekomen met aangevoerde grond komende van oude vestingen, bij de bouw van het justitiepaleis.
Deze gegevens komen uit dagblad "Gazette van Gent".
Op vrijdag 31 mei 1912, werd de brug opengesteld voor het verkeer en begon men aan de afbraak van het voetgangersbrugje. Enkele dagen voordien was er in de krant een artikel verschenen met volgende tekst : "De brug zal bepaald eene schoone verbetering uitmaken, zoo voor de scheepvaart als voor de algemene wegenis, maar in het midden der stad is ze toch wat al te eenvoudig. Terwijl aan de St-Michielsbrug het geld verspild werd, wordt er hier eene leuning langs de brug geplaatst, van de soort die men over 50 jaar gebruikte, zonder de minste versiering zonder zelfs kandelaars om de brug te verlichten."
Uit Het Gentse Woordenboek van L. Lievevrouw-Coopman, Ketelpoorte. Er was een gezegde : "door de Ketelpoorte niet durven of mogen gaan." Dit werd gezegd van degenen die geen kuiten hebben, dunnen benen, die de vrije schippers, in scherts gesproken, zouden nemen als schipsbomen !
Kijk ook eens op https://www.collectie.gent/. En https://beeldbank.stad.gent/index.php?option=com_memorix&mrx_mod=result&Itemid=29&mrx_offset=464 hebben een prachtige verzameling oude foto’s over Gent