Jan Frans Willems
Gedenkteken gewijd aan Jan Frans Willems (1798-1846), gebeeldhouwd door Isidoor De Rudder en ingehuldigd in 1899: granieten voetstuk met in reliëf een borstbeeld van J.F. Willems, voorstellingen van zijn voornaamste werken en vermelding van zijn medewerkers. Op het voetstuk prijkt een groep van wit marmer, als zinnebeeld van het ontwakend Vlaanderen: een jongeling die de Vlaamse genius symboliseert, wekt een maagd die Vlaanderen voorstelt.
Joannes Franciscus (Jan Frans) Willems (Boechout, 11 maart 1793 - Gent, 24 juni 1846) was een Vlaams schrijver en prominent lid van de Vlaamse Beweging. Het Willemsfonds is naar hem genoemd.
De actieve politiek die het Nederlands in Vlaanderen moest bevorderen van koning Willem der Nederlanden zorgde ervoor dat Willems carrière maakte. Van 1815 tot 1821 werkte hij als adjunct-archivaris in het Antwerps stadsarchief en in 1819 werd hij lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde in Leiden.[1] In 1821 bevorderde hij tot Ontvanger der Registratie voor Antwerpen. In 1826 werd hij aanvaard als lid van de Commissie tot uitgave van de oude vaderlandse kronijken en in 1827 van de Commissie voor de Rerum belgicarum scriptores. In 1830 kreeg hij een eredoctoraat in de wijsbegeerte en letteren van de Rijksuniversiteit Leuven. Als Zuid-Nederlander vond hij de moed zich zelfstandig op te stellen qua taal, letterkunde en geschiedenis.
In het nieuwe België werd hij wellicht vanwege zijn orangistische sympathie overgeplaatst naar Eeklo. In 1835 werd hij in eer hersteld en kreeg hij de benoeming tot Ontvanger der Registratie terug in Gent. Hoewel Willems zich na 1830 neerlegde bij de Belgische situatie, zag hij liever dat Vlaanderen en Nederland één bleven. Hij bleef werken aan de culturele eenheid en gaf de doorslag in de spellingoorlog, die van de taaleenheid van Vlaanderen en Nederland een feit maakte (bevestigd op het Grote Taalcongres van 1841). De spelling die in 1844 van kracht werd, droeg zijn naam: de Willems-spelling.
In 1835 werd hij lid van de Koninklijke Academie van Wetenschappen. Als enig Nederlandstalig lid probeerde hij - tegen de verfransingspolitiek van de Belgische regering in - de Vlaamse literatuur en poëzie een plaats te geven. Willems slaagde erin de bescheiden Vlaamse initiatieven te coördineren en gaf zo de Vlaamse Beweging in het jonge België richting.
Tijdens de Gentse Feesten op 24 juni 1846 wou de Rederijkerskamer De Fonteine (waarvan Willems ere-voorzitter was) in de Stadsschouwburg een benefietvoorstelling geven ten voordele de armen. Toen Willems die dag vernam dat de zaal was toegezegd aan een Duits gezelschap, stoof hij woedend naar het stadhuis, kreeg er een beroerte en stierf 's avonds in zijn woning op de Zandberg. In de gevel is nu een gedenkplaat ingemetseld. Hij werd begraven op het kerkhof buiten de Dampoort en op 20 juni 1848 overgebracht naar het nieuwe Campo Santo in Sint-Amandsberg waar Théodore-Joseph Canneel zijn grafmonument ontwierp.