GENTSE PRAALSTOETEN TE WATER
In 1905 werden overal, ter gelegenheid van de Jubelfeesten van 75 jaar Belgische Onafhankelijkheid, verschillende feestelijkheden voorzien. Vanaf 27 mei tot 1 oktober werd, in de bovenzaal van de Hogeschoolbibliotheek bij het Baudelopark een tentoonstelling georganiseerd die in het teken stond van 1830 en de Belgische Omwenteling zoals deze zich te Gent en in Oost-Vlaanderen had gemanifesteerd. Aan deze expositie werkten F. Van der Haeghen, hoofdbibliothecaris, P. Bergmans, E. Lacquet en A. Heins mee. De tentoonstelling bestond uit een verzameling voorwerpen, schilderijen, tekeningen, handschriften, drukwerken, platen, portretten, kledij, wapens en dergelijke, relieken dus uit de ontstaansjaren van de Belgische zelfstandigheid.
Cortège Nautique op 18 juni 1905
De verder aangekondigde festiviteiten waren verscheiden en verliepen tussen 18 juni en 27 augustus. Twee waterstoeten stonden op het programma : één op 18 juni en een tweede op 9 juli. Maanden tevoren werd alles georganiseerd en in gereedheid gebracht. Kunstenaars werden aangezocht om de thema's op papier te ontwerpen. De verschillende groepen en hun onderverdeling werden bepaald en de maatschappijen, scholen, gebuurtedekenijen, bonden, firma's evenals de stadsdiensten werden aangeschreven om de uitvoering op zich te nemen, de boten in bruikleen te voorzien, en voor de bloemversieringen te zorgen. De voornoemde ontwerpen waren reeds op 22 mei in de Lakenhalle te bekijken. Het stadsbestuur van zijn kant besteedde veel zorg aan de verlichting van de stedelijke monumenten. Zo werd de gevel van het stadhuis op de verschillende verdiepingen door een aantal gasbekken verlicht. Hetzelfde gebeurde met de grote schouwburg. De Vlaamse schouwburg evenals het Belfort en de gevel van de Club des Nobles op de Kouter werden elektrisch verlicht, terwijl de verschillende politiecommissariaten en de schoolgevels vetlampjes toebedeeld kregen. Ook een speciale verlichting van talrijke andere gebouwen : o.m. het Gravensteen, het Toreken, de Vlaamse Academie, verschillende colleges en banken werd voorzien. Op 18 juni zou de koning Leopold II op het Gerechtshofplechtig ontvangen worden door alle magistraten in gala-toga. Daarna zou hij het waterfeest op de Leie aanschouwen. Daarom werd de gevel van het gebouw speciaal met grote schilden versierd. Aan de Nederkouter kwamen veelkleurige ballonnetjes en grote verlichte triomfbogen werden opgetimmerd o.m. aan de Kortrijksepoort, de Nederkouter, de Veld-, Volders- en Hoornstraat De gevels van tientallen straten in het centrum van de stad werden met brandende vetlampjes in een kleurrijke lichtfeeërie omgetoverd. Aan het Gerechtshof zelf werd, langs de Leiekant een balkon tijdelijk in koninklijke loggia veranderd.
De lang verbeide dag brak eindelijk aan. Volgens het verslag in de "Illustration belge" van 25 juni 1905 arriveerde de koninklijke trein om 1 u30 in het Zuidstation. De vorst, begeleid door de gouverneur van de provincie, baron de Kerchove d'Exaerde, de burgemeester Braun en talrijke andere personaliteiten, begaven zich dan naar het Sint-Pietersplein. Hij bezocht de universitaire gebouwen en kwam tenslotte aan het Gerechtshof dat hij langs het bordes aan het Koophandelsplein betrad. Daar werd hij ontvangen door de eerste voorzitter Van Maele, de procureurgeneraal De Pauw en de talrijke magistraten en advocaten. Aangezien de kleurrijke waterstoet in aantocht was, ging de vorst zich in de voorziene loggia installeren om het luisterrijke feest bij te wonen.
De grote sliert boten was in de middag aan de Brugsepoort gevormd en zette zich omstreeks halfvijf in beweging: 22 thematisch versierde en 10 bevlagde en ook met bloemen getooide boten en daarenboven 6 grote, met planten opgesmukte vlotten waarop verschillende muziekkorpsen hadden plaatsgenomen. De bewimpelde vaartuigen voeren eerst langs het rijke kwartier van de Coupure. Dan kwam de optocht de Lindelei opvaren. Het enthousiasme van de duizenden toeschouwers was onbeschrijflijk. Eigen aan die periode werden de uitgebeelde thema's allegorisch-symbolisch voorgesteld.
Het vaartuig van de "75e verjaring van de Belgische Onafhankelijkheid" voer vooraan. Het was de stoomboot van de brandweer. Geconcipieerd door De Wette en A. De Vos spoten de pompen, in bloemen verscholen als fonteinen, massa's water uit de voorsteven. Militairen, in kledij van 1830 omringden het borstbeeld van Leopold I. Achteraan, bij een trofee van Belgische en Kongolese vlaggen, stond het beeld van Leopold II. Bloemenguirlandes en sierplanten stoffeerden de verdere opsmuk.
Daarop volgde de boot van de "Beeldhouwkunst" ontworpen door kunstschilder Edmond De Martelaere en uitgevoerd door de Gymnastische Volksmaatschappij. Aan de voorsteven stak Pegasus, een groot gevleugeld paard. Middenin omringden enkele artiesten een "Discuswerper". Aan de achterzijde was een Grieks tempeltje te zien waarin een persoon de kunsten uitbeeldde.
Het vaartuig der" Schilderkunst" was uitgevoerd door de Fonteinisten naar een tekening van J. De Witte en A. De Vos. Vooraan symboliseerde een vrouw de schilderkunst terwijl een monumentale portiek toegang gaf tot een kunstenaarsatelier. Een groot linnen doek achteraan opgespannen, was voorzien van draperieën. Aan de buitenwanden van het vaartuig hingen plaatjes waarop de nàmen van overleden 18de-eeuwse schilders.
Toen kwam de boot, aan de "Toonkunst" gewijd. Uitgedacht door tekenaar Jotthier was de uitvoering van het project aan de "Maatschappij De Liederkrans" opgedragen. Het schip werd symbolisch door een grote dolfijn getrokken. De "Toonkunst" stond op een hoog voetstuk, door meisjes omringd die verschillende instrumenten bespeelden. Middenin herkende men het gedenkteken van Miry; een meisje bespeelde een klavecimbel.
Het daarop volgend vaartuig was dit van de "Bouwkunst". Ook door Jotthier ontworpen, werd het schip door de "Vereniging der Bouwkunst" versierd. Vooraan zag men het beeld van een sfinks. Op het achterdek verrees een Egyptische tempel. Middenin stonden beelden die de verscheidene kunstperiodes voorstelden.
Het "Lager Onderwijs" verbeeldde een met bloemen versierd prieel als Froebeltuin waar kinderen speelden, onder toezicht van hun onderwijzeres. Vooraan bevond zich een "moeder met eigen kinderen". J. De Wette en A. De Vos stonden in voor deze en ook voor de volgende idee. De afdelingen lager en middelbaar onderwijs zorgden voor de uitvoering.
Op de zevende boot werd het "Middelbaar Onderwijs" voorgesteld. Het schip was in twee delen verdeeld. Aan de ene helft zaten meisjes met hun lerares, aan de andere hadden jongens met hun leraar plaatsgenomen. Middenin stond een grote wereldbol omringd door allerlei onderwijsbenodigdheden. Het geheel was alweer door een hoog prieel met toren overkoepeld.
Naar de ontwerpen van J. De Wette en door het Van Crombrugge-genootschap gerealiseerd, voer de volgende boot, deze van het "Hoger Onderwijs" aan. Een groep studenten stonden bij vlaggen van verscheidene maatschappijen op het voordek. Achteraan, op een hoog voetstuk en omgeven door een aantal dames die het recht, de geneeskunde en andere studierichtingen uitbeeldden, stond het gesymboliseerde "Licht". Op het voetstuk las men de namen Callier, Laurent, Plateau en anderen.
De negende boot was die der "Vlaamse en Franse Letteren". Het thema was geconcipieerd door J. De Wette en A. De Vos. De gebuurtebond van de Lange Violettenstraat voerde het ontwerp uit. Twee vrouwen die onder een baldakijn zaten, verpersoonlijkten beide literaire richtingen. Andere dames hielden opschriften in de hoogte waarop de namen van dichters en romanciers te lezen waren. Het voordek was voorzien van sierplanten.
Verwezenlijkt door de verschillende Sport- en Roeiverenigingen, naar een ontwerp van De Vos en De Wette, volgde dan de boot voorzien voor de "Sport". Een groep gymnasten zaten op de verschillende treden van een trap. Op de achterste helft van het vaartuig stond een U-vormige zuilengang waarin verschillende takken van de sport gesymboliseerd werden : schermers, gymnasten, wielrenners, schutters, enz. In de nabijheid stonden geweerrotten, wapenrekken e.d. opgesteld. Rondom het schip voeren drie speciale roeiboten van de "Sport Nautique", drie van de "Club Nautique", twee van de "Sailing Club" en twee motorbootjes.
Het schip van de "Katoennijverheid voer als elfde aan en was gedeeltelijk aan de kolonie gewijd. Op een monumentaal verhoog achteraan stond een sculptuur, zinnebeeld van de KongostaaL Spinsters zaten rondom het voetstuk. Middenin het vaartuig lagen katoenbalen opgestapeld. Vooraan rees uit een massa sierplanten, een kolom, met ;Mercurius bekroond. Jotthier dacht het ontwerp uit terwijl de Antisocialistische Katoenbewerkersbond voor de uitvoering zorgde. ·
Daarop volgde de "Vlasindustrie". Voor de versiering van dit schip was De Wette voor het plan verantwoordelijk, terwijl de Antisocialistische Vlaswerkersbond de tekening realiseerde. Boven een soort waterval, op het achterdek uitgebeeld door gestapelde garenpakken van verschillende kleur, stond een weefgetouw. Op het voordek zat een spinster. Achter haar voerden verschillende werklieden katoenbewerkingen uit.
De over gans Vlaanderen beroemde beroepsschool Carels verwezenlijkte de bootversiering der "Metallurgie", door Jotthier op papier gezet. Middenin verrees een groot vliegwiel, versierd met vaandels en veel bloemen. Een vrouw, zittend op een sfinks en aanleunend tegen het wiel, symboliseerde de werktuigkunde. Enkele werklieden waren aan de arbeid.
De veertiende boot was deze der "Koloniën". Boven een hoog voetstuk op de achterplecht stond een wereldbol door vijf beelden, de werelddelen, omringd. Vooraan het schip lag een stapel balen waarboven een neger stond met een Kongolese vlag. Op de voorsteven was de vrede gesymboliseerd en aan de buitenwanden las men de namen der landgenoten die in Kongo tijdens de kolonisatie de dood vonden. Deze creatie die door De Wette op tekening was gezet, werd door de "Mutualité Congolaise" gerealiseerd.
Voor de uitbeelding van de "Binnenlandse Scheepvaart" werd een bevlagde binnenschuit, de "Ville de Gand" door zijn eigenaar Cassauwers toegestuurd. Die zorgde ook voor de vier Zeelandse barken die haar omringden.
De boot van de "Buitenlandse Handel" was een stoomschip dat, vooraf versierd, in bruikleen was gegeven door de firma De Baerdemaecker.
Het zeventiende vaartuig had als thema de "Landbouwkunde". Het werd ontworpen door De Vos en versierd door de "Landbouwersbond". Aan de voorsteven was een grote haan met uitslaande vleugels bevestigd. Enkele vrouwen werkten op het veld of kwamen uit een Vlaamse hoeve, opgetrokken achteraan het schip. Een paar stukken vee en een paard stonden daarbij vastgebonden. Op het achterdek van de volgende boot, die van de "Tuinbouwhandel" draaide een wereldbol waarboven Mercurius prijkte, als bewijs dat onze handel zichover de wereld uitstrekte. Verschillende schilden verwezen naar de landen waarmee België handelsbetrekkingen onderhield. De tekening was van L. De Lantsheere terwijl de afwerking door de Koninklijke Hof- en Tuinbouwmaatschappij gebeurde.
De Vos en De Wette dachten het ontwerp uit voor een negentiende boot, deze van de "A venir Horticole". Dit thema werd door A.H. zelf uitgevoerd. Het schip was opgevat als een prachtige tuin met een overvloed aan bloemen, rondom een vijver opgesteld. Deze .kreeg haar water van een met planten overwoekerde cascade die op het achterdek was opgebouwd.
Het op een hoge sokkel staande borstbeeld van Van Houtte, verheerlijktdoor een godin, stond opgesteld op de achterplecht van de twintigste boot, deze van de "Van Houtte's Kring". De buste was omringd door sculpturen, zinnebeelden van die landen waaruitVan Houtte de meest zeldzame planten en bloemen naar Gent had meegebracht. Bij een wierookbrander kondigden muzen de zegetocht aan van de tuinbouw alhier. Het schip was verder rijkelijk van prachtige planten voorzien. Vindevogel was de ontwerper en de Van Houtte's Kring voerde de versiering uit.
De voorlaatste boot .kreeg als thema de "Koninklijke Maatschappij van Tuinbouw en Plantkunde" mee. Midden een toverachtig mooie tuin stond het beeld van "Flora". Jonge meisjes die bloemen en planten symboliseerden, omringden de godin van de lente. De "Maatschappij L'Union Horticole" van Sint-Amandsberg zorgde voor de bonte opsmuk, uitgedacht door Michiels.
Tenslotte voer de boot der "Stad Gent" aan als een bekronend slot van de lange, kleurrijke optocht. De bevoegde diensten van de stad stonden in voor de versiering van het schip, door De Wette geconcipieerd. Op het achterdek, onder een vorstelijk baldakijn, zat de Maagd van Gent, omringd door drie vrouwen die de steden Aalst, Oudenaarde en Sint-Niklaas uitbeeldden. Jonge meisjes vormden een kring rondom deze groep die door wapenherauten werd beschermd. Een fiere Leeuw van Vlaanderen lag op het voordek waar bazuinblazers rondom een reuzewierookbrander hadden plaatsgenomen. Een schat van de meest gevarieerde bloemen smukten het geheel op.
Tussen deze tweeëntwintig thematisch versierde schepen voeren zes grote, met draperieën beklede vlotten waarop verschillende muziekkorpsen bekende liedjes en marsen ten beste gaven.
Fete Venetienne op 9 juli 1905
Het succes was bijzonder groot, de pers schreef lovende artikels en men keek reeds uit naar het aangekondigde Venetiaanse Waterfeest dat drie weken later was gepland. Deze festiviteiten werden op voorstel van Gustaaf Carels, toen voorzitter van de Kamer van Koophandel te Gent, ingericht. Het vrij uitvoerige thema luidde : "Gezanten van Venetië brengen een bezoek aan de Stad Gent, omringd van andere Vlaamse steden." De inrichting werd aan de twee belangrijkste Gentse roeiverenigingen, deClub en de SportNautique toevertrouwd. De Club Nautique moest twaalf grote boten versieren tot de uitbeelding van het Gentse gedeelte. De Sport deed hetzelfde maar met veertien boten tot de vertolking van het tweede of Venetiaanse deel. De kunstenaars Jotthier, Claessens enE. De Maertelaere werden voor de voorontwerpen aangezocht. De feestelijkheden begonnen reeds op 2 juli maar de waterstoet ging op 9 juli door. Dagen vooraf waren verschillende wijken schitterend opgesmukt. Het scheelde nochtans geen haar of het zo verbeide feest vielletterlijk in 't water. Tijdens de middag, omstreeks vier uur, terwijl men nog koortsachtig de laatste hand aan de versieringen legde, brak de hel los : een onweer waarbij de regen met kuipen over de stad stroelde, begeleid door donder en bliksem. De organisatoren vreesden het ergste doch gelukkig trok de ellende na een uur voorbij en de hemel werd voor de verdere dag sereen. Om negen uur 's avonds dan voer, opnieuw vanaf de Brugsepoort bij de Coupure, de Venetiaanse lichtstoet af, richting Lindelei, Ajuinlei, Predikherenlei, Kraanlei, Minnemeers, Baudelokaai, door de sluis van de Visserij tot aan de Scheldelaan. Om brandgevaar te vermijden, patrouilleerde de brandweer met twee boten langsheen de stoet terwijl vier reddingsboten van het Rode Kruis tussen beide delen van de stoet voeren. Duizenden veelkleurige vetlampjes verlichtten de zesentwintig versierde boten die als drijvende lichtpaleizen in het water weerkaatsten. Feestelijke illuminatie en toverachtig mooi Bengaals vuurwerk verhoogden het feeërieke uitzicht op kaaien en bruggen. Aan de sluizen van de Visserij werd haltgehouden. Daar werd Venetiaanse muziek en talrijke bekende wijsjes door de meevarende muziekkorpsen, de gemengde zangkoren, de solozangers en -instrumentisten (mandoline- en gitaarspelers) uitgevoerd. Naar een persbericht zag de stoet eruit als volgt. Vooraan het deel, gewijd aan Gent, voer een groot bevlagd en verlicht vaartuig, gevolgd door een versierd schip waarop muziek werd gespeeld. De derde boot beeldde de "Maagd van Gent" uit, zittend op haar troon onder een renaissance-staatsiehemel, omringd door de verzinnebeelde grote Vlaamse steden. Daarna kwamen dan vier kleinere versierde schepen. De achtste in de reeks was een groot vaartuig waarop een versierde Gentse draak, verlicht was voorgesteld. Als nummer negen volgde "Het Keizerrijk", een weelderig opgesmukt schip waarop de Koninklijke en Keizerlijke Staten van Karel V in wapenschilden, spreuken e.d. symbolisch werden uitgebeeld. Voer daarna een boot aan waarop een enorme dolfijn te zien was, gevolgd door een vaartuig waarop de Schelde en de Leie als stroom en rivier zinnebeeldig voorgesteld werden. Doorschijnende schilderijen, feeëriek verlicht, smukten de boot aan weerszijden op terwijl een waternimf op de· achterplecht de aandacht trok. Vier Venetiaanse gondels openden het tweede gedeelte : de schitterende optocht van de doge van Venetië en de beroemde "Bucentaur". De zeventiende boot was vooraan versierd met de Leeuw van Sint-Marcus en achteraan met Sint-Joris die de draak doodt, beide zinnebeelden van de Venetiaanse Republiek. Een muzikaal gedeelte kwam daarop volgend. Op een groot vaartuig was middenin een sterk verlicht zomerhuisje opgetimmerd waarin een muziekkorps oude aria's vertolkte. Een groep zangers, op het negentiende schip opgesteld onder een schitterend geïllumineerd baldakijn, zong Italiaanse liederen uit de 16de eeuw. De vaartuigen 20 en 21 beeldden Venetiaanse barken met gehesen zeilen uit terwijl de achterna komende drie als typische scheepjes uit diezelfde streek versierd waren. Tenslotte voer de "Bucentaur", door een sleepboot getrokken, voorbij de enthousiast toejuichende menigte. Het vaartuig was een getrouwe kopie van de beroemde galei van de doge van Venetië, de meester van de Adriatische Zee. Deze voer jaarlijks, op Hemelvaartdag uit om de stad aan de zee uit te huwelijken. Tot op het eind van de achttiende eeuw ging deze traditionele plechtigheid door, die daaruit bestond, dat de doge een gouden ring wierp in de Adriatische Zee. Het eindpunt van deze Venetiaanse waterstoet lag aan de Scheldelaan. Kanongeschut en vuurwerk kondigde de aankomst van de botensliert aan en daarenboven stak men af en toe Bengaals vuur aan. Een muziekkorps begroette het binnenvaren van elk schip afzonderlijk. Toen het laatst versierde vaartuig eindelijk arriveerde, ontbrandde onmiddellijk een grandioos vuurwerk op het water. De festiviteiten gingen door tot in de vroege ochtenduurtjes ...
Besluit
Dergelijke stoeten werden doorgaans door middel van kunstaffiches aangekondigd. De voorontwerpen werden aan plaatselijke kunstenaars toevertrouwd. De Gentse bevolking bood spontaan haar medewerking aan : de gevels werden met talrijke vetlampjes of met lampionnetjes verlicht en de verschillende maatschappijen hielpen ook een handje. De vooropgestelde thema's werden meestal symbolisch-allegorisch uitgebeeld. Typisch voor de waterstoeten was de bevlagging en de feeërieke verlichting van de verschillende vaartuigen. Daarenboven kon men steeds rekenen op de muziekkorpsen en de koormaatschappijen die of in enkele boten of op vlotten meevoeren. Het stadsbestuur blijkt steeds een bijzondere zorg te betonen voor de veilig eid tijdens dergelijke waterfeesten. Brandweer en afgevaardigden van het Rode Kruis waren present. Dergelijke festiviteiten zijn, om allerlei redenen, hinderlijke parkeerplaatsen, intens vervoer, bruggen e.d. niet meer in te denken in het centrum van de stad. Op onze Ringvaart misschien wel?